Pagina:Proteus, ofte, Minne-beelden verandert in sinne-beelden (IA proteusofteminne01cats).pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Voor-reden ende verklaringhe over het ooghmerck
des schrijvers, in dit werck.


INdien ghy in jock, niet al spel en soeckt, leser, maer gesint zijt hier wat te vinden, datter niet en schijnt te wesen; so staet stille: want eer ghy voortgaet, wouden wy u geerne over het opschrift van dit boecxken, ende ons wit dat wy daer in voor hebben, een weynich berichts doen. 't Is billick dat een yeder zy tolck ende vertaelder sijnder woorden. De Griecken als mede de Latynen, de Griecken hier in volghende, hebben dese maniere van schryven Emblemata genaemt: den oorspronck van welck woort ick niet voor en hebbe hier na te spooren. Maer so my yemant vraeght wat Emblemata inder daet zijn? dien sal ick antwoorden, dattet zijn stomme beelden, ende nochtans sprekende: geringe saecken, ende niet te min van gewichte: belachelijcke dingen, ende nochtans niet sonder wijsheyt: In dewelcke men de goede zeden als met vinghers wysen, ende met handen tasten kan, in dewelcke (segg' ick) men gemeenlijck altijt meer leest, alsser staet: ende noch meer denckt, alsmen siet: geen onbequaem middel (naer ons gevoelen) om alle leersame verstanden, met een sekere vermakelijckheyt, in te leyden, ende als uyt te locken tot veelderley goede bedenckinghen, yder na sijn gelegentheyt; hebbende in sich een verholen kracht van behendighe bestraffinge der innerlijcker ghebreken van yeder mensche, dwinghende dickwils (al-hoe-wel sonder schamperheyt, ende alleenlijck in't gemeen daer henen geset) by gelegentheyt van de voorgestelde beelden ende de korte uytlegginge daer by gevoecht, den genen, die sich by gevolge van dien op sijn zeer voelt geraeckt te zijn, al stil-swygende, en in sijn eenicheydt, schaemroot te werden; siende sijn innerlijcke feylen, uytterlijcken voorgestelt, ende hem selven, of ten deele ofte in't geheel levendich afgemaelt. Om welcke redenen wille wy niet ongevoegelijck en hebben geacht, naer te volgen het gevoelen der gener, die Emblemata, in onse tale Sinnebeelden meynen genoemt te moeten werden: ofte, om datmen door het uytterlijcke beelt eenen innerlijcken sin te kennen is gevende, ende dat mitsdien, niet so seer het beeldt, als den sin, uyt het beelt ontstaende, bedenckelijck is; ofte, om dat dese maniere van schryven, boven andere, sonderlinge de sinnen der menschen is afbeeldende, ende voor oogen stellende; werdende daerom, als by uytnementheydt, Sinne-beelden, ofte der sinnen afbeeldinge genaemt.