Pagina:Proteus, ofte, Minne-beelden verandert in sinne-beelden (IA proteusofteminne01cats).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dat alles is van een ende de selve stoffe, aenden genen, terwijlen hy begeerich is te sien hoe dit ofte dat op eenen nieuwen ende beteren sin wert geduydet) de gemoederen van sodanige meepsche lesers, die geen vaste spijse en konnen verdraghen, met een gheoorloft, ja vriendelijck, bedroch eyntelijck wech te leyden, ende te vervoeren daer de selve ten eersten ingange, noyt en hadden gemeynt te komen. Niet anders dan gelijckmen de kinders, tot haer eyghen voordeel, somtijts bedriecht, wanneermen de selve het bitter, doch gesondt, worm-kruyt met suycker, ofte andere soetheydt bedeckt, onghevoelijck ende ongemerckt in't lijf krijgt. Want nadien 'tmeerendeel van dese teere lesers immers soo alwaerdig is, als de walgende siecken, dewelcke men de geneesdrancken niet anders als onder 'tdecksel van yet wes dat sy geerne eten of drincken en kan ingeven: soo diende (naer ons gevoelen) dese etter buyl niet dan met een vliem (om so te spreken) gesneden te zijn, op dat de selve niet eer den steeck van de genees-meester, als het bedorven bloedt daer uyt vloeyende, midtsgaders haer eygen vuylicheyt mochten gewaer werden.

Ey lieve, 'tgaeter huydens daegs soo, de werelt wil bedrogen zijn: Godt gave dat de saecken altijt soo mochten uytvallen dat de genen die bedrogen wert, meer voordeels uyt het bedroch, als de bedrieger selfs, quame te trecken; gelijck wy hier verhopen ende vastelijck (door Gods genade) vertrouwen te sullen gheschieden.

Middeler tijt so geven wy dese onse meyninge, ende hoedanig de stoffe van dit werck zy, in het opschrift van het eerste deel, ende den aert van elck stuc, in het opschrift van yder int bysonder, den verstandigen leser genoeghsaem te kennen, niet alleenlijc door 'tveranderen vande sinne-beelden ende vande gestaltenisse des ghenes die in yder opschrift de werelt draegt, (die int eerste deel is de kinderlijcke minne-God, in't tweede de rechtmaticheyt, ende in het derde de Godsdiensticheyt) maer sonderlinghe door twee sinne-beelden in de onderste hoecken van yder opschrift gedaen stellen, alles op dat wy met het selve, daer mede wy de jeugt meynen te trecken tot het lesen van dit boecxken, alle andere van rijper bedenckinghe niet en souden schijnen voorby te willen wijsen, ende daer van te vervreemden. Wy hebben dan tot dien eynde int beginsel van het eerste deel doen afbeelden een toegebonden apotekers pot, dewelcke, alhoewel van buyten niet anders en schijnt te vertoonen als so wat beuselingen van bloemkens, sottekens ende diergelycke visevasen, tot vermaec alleen vanden voor-by-gaenden man (soo 'tschijnt) daer henen gestelt: evenwel nochtans geopent ende naerder ingesien wesende, wert bevonden van binnen vervult te zijn met goede ende heylsame genees-kruyden, aen de overzyde hebben wy doen afbeelden een vijsel, ende so wat pepers, die daer in wert gestooten, welcken peper alhoewel van buyten geheel swart, mismaect, ende vol rimpels wesende, niet seer onghelijck en is onse wicken, ende mitsdien het slechtste van alle graen-vruchten, evenwel nochtans gestooten zijnde, vervult de omstanders