Pagina:Proteus, ofte, Minne-beelden verandert in sinne-beelden (IA proteusofteminne01cats).pdf/20

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tot datmen ghevoelt, by verghelijckinghe van sijn voorgaender maniere van leven, datmen op gelijcke hoochte van stichtelijcke gesetheyt is geklommen, gelijckmen te voren inde ydelheyt der jonckheyt is geweest: wettende alsoo onse sweerden (om soo te spreken) int landt der Philistinen (1. Samuel 13. 20.) halende sterckte selfs by onse vyanden, ende opweckende de kracht der volgende deuchden, door vergelijckinge vande hevicheyt onser voorgaende ghebreken: en door dien middel eyntelijck, gelijck wy eertijts als dienstknechten der lichtveerdicheyt genegen zijn geweest tot ydelheyt, onse leden te begeven tot dienstknechten der sedicheyt, tot oprechticheyt, ende alsoo niet meer naer menschelijcke begeerlijckheden, maer naer Gods wille den tijt die noch over is te leven (1. Pet. 4. 2.) Dan alsoo de jeugt onser eeuwen wel meest (God betert) so verre is vervallen, dat alleen een stichtelijck opschrift van eenich boeck ghenoechsaem is om 'tselve hun uyt de hant te slaen, ende als een tegenheyt ende afkeer daer van te doen hebben, sonder dat de selve schijnt de moeyte te willen nemen om het vorder inhouden van't selve t'ondersoecken, als in hun teere ooren niet anders konnende verdragen als soo eenich soet-galmende geluyt van (ick en weet wat) lief-koosende klinck-dichten: Soo hebben wy, de meepsheyt van dese te gemoete gaende, het opschrift ende stant van dit boecxken na der selver gelegentheyt soo wat gevoecht, ende ten dien eynde op't eerste blat van 'tselve gedaen stellen een afbeeldinge van een naect kint, de werelt dragende, met een pijl en boog inde hant, ende voorts in alles so afgericht, dat uyt des selfs gestaltenisse eertijts de blinde oudtheyt, ende ten huydigen daghe de malle jonckheydt het selve voor der minnen Godt soude begroeten; daer by voegende de rechte hovelingen tot sodanigen hof dienende, te weten alderley slach van jonge lieden, al by paren daer ontrent swevende, als manschap ende trouwe haren overheer aenbiedende: latende mede de selve gedaente in eenige van de eerste sinne-beelden haer vertoonen, om alsoo den inganck ende stant deses boecx so voor te stellen, als of achter den selven niet anders als een prieel der minnen en ware schuylende. Even-wel nochtans, om tot ons voornemen te geraecken, so haest onse lesers d'eerste plaetse van dit boecxken zijn voor-by geleden, hebben wy, al 'tghene dat te voren meest al niet anders en scheen te zijn als soo wat schielijcke invallen van belachelijcke minne-beelden, by nieuwe beduydinge (behoudende even-wel, om redenen voren verhaelt, de selve beelden) verandert tot tweederley sinne-beelden; treckende yedere der selver in het tweede deel tot een borgerlijcke berichtinge, ende stracx daer na in het derde deel tot een stichtelijcke bedenckinge, om also (het eene een aenleydinge zijnde tot het andere; aenden desen, terwylen hy meent