— 156 —
ter onderscheiding van codex a, die op papier schijnt geschreven te zijn. Hoogst aangehaalde bladzijde 63.— c. Liber Canonici van Eyll. Dit handschrift bevatte handvesten betrekkelijk de stad en het kapittel van St. Servaas. Hoogstgenoemde bladz. 84. Op de lijst der kanoniken van St. Servaes vinden wij vier Heeren van Eyll, die alle, hetzij in de XVIIde of XVIIIde eeuw geleefd hebben. (1)— d. Liber bonorum Sti Servatii. Hoogst aangehaalde bladz. 276.— e. Archief der Baly Biessen te Maastricht. — f. Archief te Maastricht. De schrijver schijnt deze te onderscheiden van die van het raadhuis. Zie hier zijne gewoonlijke spreekwijze: "Het origineel is in de Archive" en elders "het origineel is op het stadhuys."— g. Archief van het kasteel te Helmond. De gedrukte bronnen, waaruit hij put, zijn: Miraeus, Foppens, Butkens, Louverex, Robijns en Chapeauville.
Nu blijft ons nog over te spreken van het handschrift, dat wij aan den druk overgeven en onder n. 1 aangeduid hebben. Het bevat, zoo als wij even zeiden, 255 bladzijden in 4to, en is voor de geschiedenis der stad Maastricht van des te meer gewigt, omdat vele der bronnen, die de schrijver onderzocht heeft, in onze dagen niet meer te vinden zijn. Hij heeft zich tot onderwerp gekozen de stad Maastricht te beschrijven in haren oorsprong, in haren burgerlijken en stoffelijken vooruitgang. Diensvolgens verdeelt hij zijn werk in VI deelen. Het eerste, dienende tot algemeene inleiding, spreekt over de oorspronkelijke bewoners van dit land, de Kelten of Galaten, verder over de Romeinen en de Franken. Het tweede deel handelt over het koningrijk Austrazië en Lotharingen in betrekking tot Maastricht; het derde over de graafschappen Haspengouw
- ↑ Zie A. Schaepkens, Liste des chanoines de l'ancienne église collégiale de Saint-Serrais à Maestricht, depuis 1468 jusqu'à 1793. Annales de la Société historique et Archéologique de Maestricht.
