Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/178

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 168 —

Menapii die zich van het eynde der Schelde tot over den Ryn uytbreydden, latende de Segni, Condrusii, Paemani, Cœresi den westelijken oever van dien stroom tot aan de Maas en het Ardensche bosch bewonen. Dit laatste scheidde de Triviri van onze Eburones, die op beyde boorden der Maas zittende, het middelpunt van al de volkeren tussen Rijn en Schelde geplaatst uitmaakten.

Wat de Eburonen het meest kenmerkt, is dat zy door twee koningen, Ambiorix en Cativulcus beheerscht werden[1] en dat ieder hunner eene byzondere hoofdplaats tot residentie had, namelijk Ebur en Atuatica, zynde deze laatste omtrent in het midden des rijks gelegen. [2] Deze omstandigheyt heeft vele geleerden doen besluyten dat deze Eburones uit twee particuliere volken bestonden, waarvan één zyn naam over eenige tyd verlaten hebbende door Cesar onder de Eburonen is gerekent, terwijl men met rede kan onderstellen dat het de oude Tongenaren geweest zyn, die met Ariovistus waren den Ryn overgekomen en waarvan Tacitus getuigt dat zy hunnen naam hebben verloren; te meer, Hubertus noemt in zyne Eburoonse Historie denzelfden Ambiorix koning der Tongenaren, dien Cesar koning der helft der Eburonen zegt geweest te zyn, welk gevoelen dan ook het myne zal zyn en waarover ik verder in discussie zal treden nadat bevorens de daaden van Cesar in dit gewest zyn afgehandelt.

Na het leger van Ariovistus en de Zwitsers overwonnen te hebben, opende de Romeinsche krygsoverste zyn veldtogt tegen de zaamgezworene Belgen. Die van Reims en Amiens zonden hem tot vredeteeken geyselaars; dan trok hy tegen de Nervii, die hy in één veldslag vernielde, van daar tot de Atuatici, hunne geburen, een overblyfsel der

  1. Cativulcus rex dimidiæ partis Eburonum. Cæsar Lib. § 3.
  2. Atuatica in mediis Eburonum finibus. Ibid.