Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/179

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 169 —

oude Cimbers, die hy ten meestbiedende tot slaven verkoght. Na deze overwinning keerde hy zyne wapenen tegen de Menapii, die hy tot over den Ryn in de moerassen joeg, eyndelyk komende in de Eburoonsche velden, liet hy dit lant door plundering en brandstichtingh zoodanig verwoesten dat er geen naam of memorie van overbleef.[1]

Hoe wettigh en geoorlooft deze barbaarsche handelwys aan eenige schryvers moge voorkomen, zal het ons echter toegelaten zyn ons dierbaar vaderland over deze lotgevallen van harte te betreuren, en zullen de verdere daden van dit legerhoofd met stilzwygen voorbygaan, aanmerkende dat zijne rampzalige doot een opvolger heeft verwekt, wiens ryk door de geboorte van den Zaligmaker door alle eeuwen zal beroemd zyn.

Tot het bestier van het oppergezagh gekomen, deelde keyzer Augustus de provincien tussen zich, den senaat en het volk, behoudende voor zyn aandeel de Gaulen die hy door eenen president liet regeren. Onder het getal dezer presidenten treffen wij Agrippa, schoonzoon van Augustus aan, een wyt beroemd man, die eene colonie van Ubiërs aan deze zyde van den Ryn plaatste, welkers hoofdstad later den naam van Agrippina, vrouw van Germanicus heeft aangenomen. Van hem getuigt Ammianus, dat hy door heel België groote wegen, genaamt koninklyke, publieke en militaire wegen[2], als zynde meest door zyne soldaten bewerkt, heeft aangelegd, loopende van het zuiden naar het noorden en van den Ryn naar de zee. Florus verhaalt ons nogh dat Drusus, zoon van Livia, vrouw van Augustus, zeventiende president van Gallië deze groote wegen met sterke forten en casteelen van goed garnisoen

  1. Zie Cesar's eigen relaas per totum.
  2. Stratum militari labore. Quintilian. L. 4. C. 14. Tacitus: annal Lib. 12. Amm. Lib. 22 .