Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/189

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 178 —

Volgens het verhaal van den H. Augustinus kunnen wy vast stellen, dat ten tyde van Keyser Gratianus de Cerabiten alreeds te Trier gezeten waren, en dat zy welligt de eenigste soort Moniken van Gallië uytmaakten, die door de zorg der Bischoppen tot het Cenobitische leven werden overgehaalt, in de studie onderwezen en voor een groot gedeelte door hun tot het kerkelijk ministerie zijn verheven[1] .

Uyt dit alles durf ik dan besluyten dat door het overbrengen van den bisschopsstoel, Maastricht ook hare moniken heeft gekregen, en dat zy eene soort leerlingen waren van den H. Antonius, door de bisschoppen in cenobiten en reguliere geestelyken herschapen en onderworpen aan den nieuwen regel van het concilie van Orleans.

(Wordt vervolgd.) 
  1. Chapeauville tom. I, Cap. 28 ad annum 383 . Brouwer Ann. Trev. ad annum 383.