Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/248

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 232 —

verloop van tijd canonici of kanoniken genoemd zijn [1].

In hoeverre het dorp Maastricht door de translatie van den bisschopsstoel in luyster vermindert is, kan men met juystheyt niet melden. Denkelyk dat er eenige inwoonders en byzonder die, welke eenige relatie met het bisdom hadden, den bisschop zullen gevolgd zyn; dogh dit konde niet beletten dat de tollenaars, aan den overgangh der Maasbrugge verbonden, gelyk ook alle andere, die eenige bedieningh onder de graafelijke autoriteyt bekleedden, aldaar moesten blyven, zoowel als een deel der geestelykheyt tot waarnemingh der kerkelyke diensten; tot onderhoud van welke laatsten de nalatenschap van Monulfus genoegzaam toereykend was.

Het getal en de bekleedde waardigheden der teruggeblevene geestelyken wordt nieverant aangemerkt; men kan zigh echter uyt het vertrokken getal laten voorstaan, dat de overblyfsels niet al te groot waren, en teffens onderstellen, dat het door den tyd is aangegroeit, en dat in zoo ver er zigh nogh moniken bevonden, deze onder de reguliere geestelykheyd zyn ingelyfd geworden[2], makende te zamen een gemeen lichaam onder het bestuur van den bisschop, die, niet tegenstaande zyne afwezentheyd, eventwel het hoofd is gebleven dezer kerkelyke familie, den regter over hare verschillen ende de wetgever ten opzichte haarder tught en regel. Edoch die gestadige afwezentheyd van het oppergezagh zoude het goed orde en de gerustheyd in vergaderingen, waar alle gemoederen niet op éénen draad geschaafd zyn, kunnen stooren, byaldien er geen overste van gedragh en voorbeeld aan het hoofd gesteld werd.

  1. Fisen ad annum 709, Brouwer ad annum 768, Fleury: Institutiones Juris Eccles. pars I. Cap. 17 § 3, in notis.
  2. In clericorum institutionum defecit monasticon. Fisen fol 91.