— 238 —
sche bosch gebouwd, en dat van Waremme, in Hasbanie gelegen.
Lodewijk van Overzee, koningh van Vrankryk, was als afstammelingh van Karel den Grooten, het meest tot de opvolgingh van Lotharingen bereghtight, maar daar hy, na dood van Hertogh Giselbert, met diens weduwe, zuster van Otto den Grooten trouwde (1), cedeerde hy zyn reght aan zyn zwager Otto. Deze schenkingh werd echter door, zyne zoonen niet goedgehouden, inzonderheyd door Karel, zoon van Gerberga, die het Lotharingsche ryk, als zyn moederlyk erfdeel beschouwde. Tot vereffeningh van dit geschil, verdeelde Otto II dit Ryk in Opper- en Neder-Lotharingen, geevende dit laatste,als een rykshertoghdom, in leen aan Karel, die het zelve aan zyn zoon Otto erflyk achterliet.
De kinderen van Raginarius, of Renier II, van Carbonarië, broeder van Giselbert, hier over misnoegt, en vermeenende tot de nalatenschap van hun oom beregtight te zyn, stelden zich in bezit der landen tusschen Maas en
