OPKOMST EN VOORTGANG DER STAD MAASTRICHT
DERDE DEEL
Capittel I
Graafschap van Hasbanië.
Dit groote graafschap, bevattende het zuyder gedeelte van het oude gebied van Maasland, werd eerst Opper-maasland, daarna Hasbanië of Haspengouw genoemd, en is ook bekend onder den naam van Diostiensis comitatus, ten aanzien van het stadje Diost of Diest, residentie van koningh Zwentibold van Lotharingen[1]. Het begreep in zijnen omtrek onderscheydene kleyne graafschappen, steden, dorpen, kasteelen, hondertschappen en gehughten.
De kleyne graafschappen worden, zoo als hierboven verhaalt is, door Balusius, in zyne fransche capitulariën, op vier voornamen bepaald. Om op vaste voetstappen te wandelen noemen wy die alleen, welke in publieke akten van dien tyd besproken worden, namelyk: Opperhosbey, Haspingh of Loon, Maastricht en Husce of Horne[2]. Als steden, daarin bevat, worden in dezelfde stukken genoemd, Tongeren, St-Truiden en Diest, de dorpen Herstal, Jupille, Villers by Hoey[3], de kerk van Maeseyck en
- ↑ Mantels, Hist. Loss. fol. 10—32 . Er zijn schrijvers die beweeren dat Zwentibold het slot Born, bij Sittard, bewoonde, op welken grond echter is mij niet bekend. Er is geene getuigenis van dien tijd, die daarvan melding maakt. (J.H.)
- ↑ Zie wat wij hierboven over Husce en Horne in eene noot hebben opgemerkt.
- ↑ De Corswarem noemt onder de graafschappen van Hasbanië, Haspingh, Diest, Leuven, Moha, Loon of Loss, dat hij van Haspingh onderscheidt, Brugeron, Nastinaco, Steps, Duras, Maasland of Opper-Masegauw en volgens Butkens ook het graafschap Arnau. Hij voegt er bij, dat zij misschien de enige van Hesbanië niet geweest zijn, dat zij tijdens de verdeeling van 870 niet allen bestonden en veelal, zoo ten opzigte van hunne uitgestrektheid als van hun bestaan aan veranderingen zijn onderworpen geweest. Zie: Limites et circonscriptions etc. bladz. 32 . (J.H.)
