Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/264

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 246 —

meer andere, welke te zamen gevoegd genoegzaam te kennen geven, dat het graafschap Hasbanië zigh uytstrekte, naar het zuyden, tot aan het vrye distrikt van Luyck en het graafschap Hoey, naar het westen, tot aan de graafschappen Namen en Loven, ten noorden tot aan het gebied der Toxanders en dat der Nedermaaslanders, daar Meerssen in lagh, en ten oosten over de Maas, tot aan de graafschappen Gulick en Limborgh[1].

De rivier de Jeker, die dit graafschap van de west naar den oost doorloopt, deelde hetzelve in Opper- en Neder-hesbey, waarvan het eerste deel door den graaf, die op het kasteel Waremme resideerde, bestiert werd, een heer, die ook wel voogd[2] van Opperhesbey genoemd wordt, en namens den hertogh van Lotharingen regeerde, en in welk tweede de twee volgende graafschappen Hasping en Maastricht gelegen waren.


Capittel II


Graafschap Hasping of Loon[3].


Het kleyne graafschap Haspingh door de afstammelingen van Arnold, eygenaar van het kasteel of Burgh van

  1. Le district de la Hasbanie était fort étendu, et renfermait plusieurs comtés, puisqu'on voit que, par le partage de 870, il y en eut quatre qui entrèrent dans la part qu'en eut Charles. Il avait pour limites au midi le pays de Lomme ou de Namur, à l'ouest l'ancien Brabant, au nord le Démer jusqu'à Bilsen qui y était compris; et la commençait la Taxandrie. On trouve qu'en 746 un comte de Hasbanie, nommé Robert, fit don de plusieurs de ses terres au monastère de Saint Trond. C'est la plus ancienne charte qui fasse mention de la Hesbanie. "Pèlerin: Essai historique sur le département de la Meuse inférieure, p. 75.
    (J.H.)
  2. Zie over de voogdij van Opperhesbey. Bouille I, p. 45—191.—En De Villenfagne: Recherches I, p. 419
    (J.H.)
  3. Men moet zich wachten van het kleine graafschap Hasping met het groote graafschap Hasbanië of Haspengouw te verwisselen. Keizer Hendrik, die in 1040, het regt van tol en munt met het graafschap Hasping wegschonk aan de kerk van Luik zegt uitdrukkelijk: "Comitatum Arnoldi comitis, nominc Haspinga, in pago Haspançowi situm, cum tali jure, talique districto, quale pater noster, aut nos haetenus in Ulo usi sumus haberc, in moneta vel telonio, imo cum omni utililate quae scribi vel excogitari potest, Leodiensi ecclesiae... coucedimus. Chapeauv. I, p 279.
    (J.H.)