— 247 —
Loon in bezit genomen en met dit kasteel vereenigd, heeft weldra den naam van Haspingh verlooren ende die van Loon aangenomen, en werd in het vervolgh, onder den titel van Graafschap van Loon, door de opvolgers van Arnold by den bisschop van Luyck in leen ontvangen. Het was gelegen in het westelyk deel van Nederhesbey [1]. Zijne uytgebreydheyd strekte zich oostwaarts uyt tot aan het graafschap Maastricht, zuydwaarts tot aan de rivier de Jeker[2], westwaarts tot aan dat van Loven en Antwerpen, noordwaarts tot aan het Toxanders-, Nedermaaslanders- en Husiers gebied, bevattende veele steden, dorpen en kasteelen, die ik onnoodigh acht te melden, omdat zy naauwkeurigh door den Eerw. Pater Mantels in zyne Historie van Loon worden opgegeven. Daar echter de limieten van de oostzyde moeten gekend wezen, omdat zy dienen tot scheydingh van het graafschap Maastricht, heb ik geraadzaam geacht deze hier te geven. Zy zyn, de dorpen Petersheim, Veldweset, Kesselt, Rosmeer, Riemst, Sichen, Sussen en Eymael, waarby gevoegd kan worden het dorp van Kan, dat aan den bisschop van Luyck gehoorde[3], ende de vrye heerlyckheyt Lanaken[4] by Pitersheim; welke de limietpalen uytmaken van het graafschap Maastricht van af de Jeker tot aan de Maas. Zynde dit genoegh tot ons onderwerp, zoo laten wy den lezer, die meer zou willen weten, zoo wegens de plaatsen als wegens de regeringsforme van het graafschap Loon, het genoegen over, om dit in de Historie van Mantels na te leezen.
Capittel III
Graafschap Maastricht.
In zoo verre men geene andere stukken dan de Historie
