Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/358

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Sacrament zou zijn verjaard of afgeschaft."—De bisschop duidde hem deze snedigheid niet ten kwade, ging goedgunstig met praten voort, en vroeg, welke bijzondere middelen hij, om tot zulke hooge en gezegende dagen te komen, had aangewend. De pastoor antwoordde, dat zijne eenvoudige leefwijze van die der overige stervelingen niet verschilde, maar dat hij zich van drie zaken, die s'menschen leven bijzonder verkorten, had onthouden, te weten: van de wulpschheid, de dronkenschap en de gramschap: "Trium abstinui semper, videlicet, mulierum, ebrietatis et iracundiœ.[1] Antoon Haeseck stierf, volgens de meeste schrijvers te Geul, in 1586.

Volgens zijn afbeeldsel in olieverw, dat in vroegere jaren op het kasteel der vorsten van Hohensollern, te Geul[2] en nu op de pastorij aldaar, bewaard wordt, schijnt pastoor Haeseck een man van middelbare lengte, met een schraal en van ouderdom in een gekrimpt aangezigt, dat evenwel door twee groote oogen vrij in het leven schouwt. Zijne kromme neus is door een knevel en zijne verslenste wangen en onderkin door een grijzen baard omschaduwd; een dunne krans hoofdhaar, aan de punten wat gekruld, bedekt de slapen van zijn hooggewelfd, rimpelig voorhoofd. Hij is gekleed in roket en stool, houdende zijn getijdenboek in de hand. Onder het beeld leest men het volgend inschrift: "Antonius Haase-

  1. Volgens anderen luidt zijn antwoord aldus: "Tribus abstinui, videlicet Vino, Vénere et Vindictâ."
  2. De grafelijke familie de Hamal verkocht in de heerlijke goederen van Geul aan den graaf Emile d'Oultremont de Warfusée voor de som van 526,000 franken. Het kasteel van Geul, een der sterkste en heerijkste gebouwen van ons land, dat in het begin der XVII eeuw door Wolter Hoen van Hoensbroeck en diens huisvrouw Ursula Schets van Grobbendonck was getimmerd, werd in 1847 op last van den graaf d'Oul tremont afgebroken en gesloopt. Het houtwerk en de steenen werden publiek verkocht en de grachten en vijvers gevuld. Bij die gelegenheid werdt het beeld van Haeseck naar de pastorij gevoerd.