Naar inhoud springen

Pagina:Radio-reglement 1930.djvu/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Artikel 35.

De voorwaarden van het gebruik, alsmede de door den houder van de machtiging te heffen vergoedingen, zijn aan de goed­keuring van den Minister onderworpen.


Artikel 36.

1. De houder van de machtiging is verplicht zich te onder­ werpen aan de contrôle op hetgeen door middel van de inrichting wordt overgebracht, zooals deze controle bij wettelijk voorschrift is of zal worden geregeld.

2. Ter contrôle op de juiste naleving van de in de machtiging gestelde voorwaarden, worden door en voor rekening van den houder van de machtiging en ten genoegen van den Directeur- Generaal contrôletoestellen op de inrichtingen aangesloten, waar en wanneer zulks door den Directeur-Generaal wordt noodig geoordeeld.


Artikel 37.

1. De houder van de machtiging is verplicht een bedrag van f 2,— per jaar en per op de inrichting aangebrachte aansluiting, waarover het door de inrichting gebodene, naar keuze van den aangeslotene, volledig kan worden ontvangen, ter beschikking te stellen voor de bevordering van de belangen van den Nederlandschen omroep.

2. De gelden, die op deze wijze ter beschikking komen, worden door het daarmede te belasten orgaan in volgorde van voorrang aangewend:

a. ten bedrage van 10 %, ten einde hieruit den aanleg en de exploitatie van radiodistributie-inrichtingen mogelijk te maken in gebiedsdeelen, waar, ondanks de behoefte aan radiodistributie, deze zonder nadere geldelijke voorziening niet tot stand kan komen of in stand kan worden gehouden, alsmede ten einde uit dit bedrag voor zulke gebiedsdeelen rechtstreeksche ontvangst voor de radiodistributie-inrichting door middel van de interlocale geleidingen mogelijk te maken;
b. van het restant:
1°. ten behoeve van den huurprijs der zend-inrichtingen, die ter beschikking worden gesteld van de omroeporgani­saties, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van dit regle­ment, 50 % van dezen huurprijs;
2°. ten behoeve van de onkosten, welke door het in de eerste zinsnede van het tweede lid bedoeld orgaan worden gemaakt voor de buitenlandsche vertegenwoordiging