Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/19

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
( 7 )

ving van Busching; dit is alles, voegde hij 'er bij, wat mij omtrent dit alles bekend is. – Goede Kaarten van de Majorij zult Gij niet vinden, de oude zijn niet noemenswaardig; de onlangs uitgegeven Kaart van Verhees, in vier bladen, is prachtig uitgevoerd, doch ook niet vrij van zeer groove en domme fouten. – Zommigen houden de Majorij voor het oude Toxandria, ſchoon anderen hierdoor Zeeland verſtaan, veelen ook houden dezelve voor het land der oude Menapiërs, doch alles ſchijnt mij vrij duister en onzeker. – Vervolgends gaf hij mij eene uit eigene ondervinding opgemaakte, doch niet zeer gunſtige beſchrijving van derzelver inwooners, echter was zijne ſchets gemaatigd; hij beklaagde het, dat 'er bijna geen dommer en bijgeloviger natie onder de zon gevonden wierd. – De tijd zal mij, denk ik, leeren, of mijn oude Reisgezel waarheid ſprak, en dan zal ik U zulks mededeelen. – Toen hij op het godsdienſtig gevoelen der Majorijënaars (hij bedoelde de belijders van den Roomſchen Godsdienst) kwam, wierd hij geheel vuur, zeggende: "Welken Godsdienst gij belijdt, is mij om het even, want ik heb achting voor elken Godsdienst, die liefde en verdraagzaamheid omtrent anders denkenden predikt en uitöeffent. Ik ben een Proteſtant bij overtuiging, doch zoo verdraagzaam als ik plagt te weezen, zoo onverdraagzaam zou ik bijna worden, als ik overdenk, met een bloedend hart overdenk, hoe men nu ſedert eenigen tijd in de Majorij met de Proteſtanten gehandeld heeft." – Hieröp ver-

haal-
A4