Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/21

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
( 9 )

Deeze Stad is, gelijk bekend is, eene ſterke plaats, voorzien, behalven de buitenwerken, met eenen ſchoonen wal, welke zeer veel bezocht word om te wandelen, en welke op veele plaatzen zeer ſchoone gezigten over het Bosſche Veld, op de nabijgelegene dorpen oplevert, dan – de ſterkte deezer Stad licht voornaamlijk hierïn, dat dezelve rondöm onder water kan worden gezet, omdat het land om dezelve, het welk gewoonlijk het Bosſche Veld genoemd word, zeer laag is; 's winters ſtaat hetzelve altijd onder water, dit gebeurt ook wel eens in den zomer bij eenen ſterken regen, of ook wanneer de Maas hoog is, zoodat de Dieze zich niet wel kan ontlasten, en dan veröorzaakt dit veele ſchade aan het gras en hooi-gewas. – – Gij weet, dat 's Hertogenbosch, bij de belegering door de Franſchen in 1794, zich ſchielijk heeft overgegeeven, het beleg duurde maar omtrent drie weeken. Toen de Franſchen het beleg begonnen, was 'er zeer weinig water rondöm de Stad, zij waren dus zeer digt tot dezelve genaderd, doch had het de Stad nog eenige weinige dagen uitgehouden, dan hadden de belegeraars moeten opbreeken, ten minſten te rug trekken, want het begon toen ſterk te regenen, de loopgraven wierden vol water, zoodat zij ſchielijk onbruikbaar zouden geweest zijn. De Stad heeft bij die belegering weinig geleeden, de meeste huizen waren wel een weinig beſchadigd, doch ſlechts twee zijn 'er afgebrand; het ééne zou men, zegt men, wel hebben kunnen redden, wijl het door het andere wierd aangeſtooken, indien 'er geene partijzucht en godsdienst-verſchil had plaats ge-

gree-
A5