één Brutus geweest is, dit weet ik bij ondervinding; doch men wilde bijzonder weezen, geloof ik. De Franſchen noemen deeze Stad nog, gelijk altijd; Bois le Duc, en zijn dus wijzer.
Eertijds had men hier eene kamer van Redenrijkers, bekend onder de zinſpreuk van: De Vierige Doorn, de plaats waar zij verzamelden word heden nog de Rhetorij-kamer genoemd. – 's Bosch mag zich beroemen op de geboorte van den lofwaardigen Hendrik de Wilde; van de Geleerden: Agijlæs, Macropedius, van Oudenhoven, van Heurn en anderen; van den beroemden Pourtrait-Schilder, Guältherus Geldorp; ook kan het boogen op den Vaderlandſchen Held, Herman de Ruiter, die, als een Monnik verkleed, de ſterkte Loevenſtein den Spanjaarden ontweldigde in de wintermaand van 1570, doch, toen hij het met zijne vier en twintig mannen, die hij bij zich had, tegen drie honderd Spanjaarden, die Alba hem afgezonden had, niet langer konde houden, wijl 'er reeds eene bres gemaakt was, zich, door het in brand ſteeken van het buskruid, met alle de zijnen en ook zijne vijanden in de lucht liet ſpringen. – Een Vaderlandsch Dichter heeft de gedachtenis van deezen held door deeze regels verëeuwigd:
"Waaröp zij noó haar aanſchijn wend;
"Met bloed gereezen en gevallen,
"Door Ruiter, naauwlijks meer gekend.
"Die naam ſchijnt in uw bloed te ſmooren,
"Maar zal me; rijker ſchitt'ring glooren,"