Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/46

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
( 34 )

pen en te verkoopen. Zoo levendig, als het deezen dag was, heb ik het hier nog niet gezien. – Lang bleef ik op mijne kamer, om de inkomende luiden van allerlei gedaante, ſtaat en ouderdom te bekijken. – Het meeste dat mij verwonderde, was de menigte van bedelaars, welke altijd herwaards op den marktdag komen; zeer veelen onder dezelve waren gezond, jong en ſterk. – Een oude afgeleefde gebrekkige bedelaar heeft met recht aanſpraak op ons medelijden, maar zulken, die zeer goed in ſtaat zijn, om door werken den kost te verdienen, zijn ſchandvlekken in de maatſchappij, en, gelijk ze zeker iemand zeer fraai noemt: inutilia terrae pondera, ballasten der aarde. – Eindelijk ging ik ook eens naar de markt, om dezelve nu eens naauwkeurig (want ik heb dezelve al meer, doch maar ter loops bekeeken) op te neemen. – Ik zag hier niets merkwaardigs. – Hier ſtond een liedjenszinger, omringt door eene menigte van boeren en boerinnen, welken hij zijne ellendige vodden zoo hard voorbalkte; als maar mooglijk was; hij verkocht zeer veel van zijne prullen, ſchoon zij alle niets anders dan bijgeloovige leugens bevatteden. – Daar had men een kwakzalver, die loog, om te ſcheuren, zijne leugens vonden veel ingang bij de hem omringende menigte, en zijne waren vonden veel aftrek. – Ik dacht toen: mundus vult decipi, en de kwakzalver dacht 'er zeker nog bij: decipiatur ergo! – Aan het ander eind van de markt wierd onder eenen boom de botermarkt gehouden, en ook de

bo-