Naar inhoud springen

Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/47

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
(35)

boter gewoogen. De boterkoopers liepen rond, en ſchreeven de boerinnen, die eene mande met boter op den rug droegen, en zulks met eene ſoort van deftigheid verrichteden, met een ſtuk krijt eene letter op de borst, en ſpraken eenige woorden met haar; ik vraagde aan iemand, wat dit betekende; niets anders, zeide hij, als dat dan aan andere koopers blijkt, dat die boter beſproken is, en derhalven dat geen ander koopman die kan krijgen, uitgenomen een burger of inwooner van de Stad, die heeft de keus, doch die moet dan ook ééne of twee duiten op het pond meer geeven. – Het is ook opmerklijk, dat de prijs van de boter en graanen, zich in een groot gedeelte der Majorij regelt naar den prijs, die dingsdags te Eindhoven is vastgeſteld; deeze prijs word ook eene geheele week lang, van de koopers en verkoopers, ſtipt in acht genomen, tot den volgenden marktdag, wanneer die verandert, en ook wel dezelfde blijft. – Men heeft hier ook de gewoonte, om op de marktdagen het horologe van het Stadhuis te rug te zetten, op dat de vreemdelingen dan zoo veel te langer zouden vertoeven, en dus meer verteeren. – Wat dunkt U van dien zet? – – Ik ging vervolgends de markt af, en eens op het Stadhuis, hetzelve ſtond open, wijl aldaar de prijs der graanen door de Regeering voor eene geheele week word vastgeſteld, en zulks word dan aan de deur van hetzelve opgehangen, dit noemt men hier: de peg ſteeken. – Aan het Stadhuis is niets merkwaardigs te zien, al-

leen
C2