hier en daar nog een enkel Proteſtant, die in deeze dagen dien Godsdienst tegen beter weeten aan, doch enkel uit eigenbelang, aangenomen heeft. – De Priesters zijn bijna (ik heb 'er echter ook eenige weinige braaven onder gevonden) zoo onverdraagzaam en zoo dom als hunne Leeken, en hun prediken allerrampzaligst. Ik hoorde 'er eens eenen, die zeide, terwijl hij over het lijden predikte: "Aan de doorne Kroon waren twee en zeventig doornen, toen dezelve Jesus (bij het noemen van deezen naam boog hij zich en ook zijne geheele gemeente) was opgezet, ſloegen de Soldaaten met ſtokken op zijnen kop, zoodat het bloed en de hersſenen (NB.) 'er uitſprongen." De letteren boven het kruis J. N. R. J., welke hij uitſprak inri betekenden Jesus Nazarenus Rex Judæorum, dit was goed; doch zij betekenden ook: Inimicorum nolo recordari iniurias, en dit vertaalde hij met eenen Brabandſchen accent: Ik en wil niet gedenken van mijner vijänden de insjuriën! – Men vind onder het gemeen hier ook eene voorzegging, men noemtze hier de Propheetſij; zij is een allerlafst en zot ſtuk, en evenwel word zij heilig geloofd; zij moet haare betrekking hebben op de tegenwoordige tijdsomſtandigheden. Het volgende ſtrekke uit dezelve tot een ſlaaltjen: De Ridders van Maltha zullen komen en de Majorij herwinnen, alles zal dan weêr Spaansch worden, en dan zal de Roomſche Godsdienst, die thands ouderdrukt word, in allen luister herſteld worden, enz. enz. – Hun eenigst gebed is het Pater-noster met een Ave-
Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/85
Uiterlijk