Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/51

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

35

Ik heb mij de vrijheid veroorloofd hier eenigszins uftvoerig te citeeren, omdat in het boven medegedeelde de kern van Marx’s geheele waardetheorie besloten ligt. Een bespreking en kritiek stel ik uit, tot zijn geheele stelsel zal zijn ontleed en medegedeeld. Alleen wensch ik deze principiéele stelling van Marx hier aanstonds met grooten nadruk op den voorgrond te plaatsen, dat tengevolge van de philosophisch-abstrakte erkenning dat in nuttige goederen menschelijke arbeid be- lichaamd is, de menschen er toe bewogen worden aan deze goederen ruilwaarde toe te kennen; en dat hierdoor alleen uit een economisch standpunt goederen van verschillende soort onderling vergelijkbaar geworden zijn.

Intusschen de philosophische stelling: alle goederen welke ruilwaarde bezitten danken deze аап het feit, dat abstract- menschelijke arbeid in hen belichaamd is, is nog, ook Marx erkent dit, geheel onvoldoende om het tegenwoordig ruil- verkeer te verklaren. Haar kleeft dezelfde groote fout aan als aan de kostentheorie. Wanneer het de arbeid is die ruilwaarde schept, dan bezit gelijk arbeidsprodukt ook gelijke ruilwaarde. Men kan dus voor gelijke waarde slechts gelijke waarde in ruil ontvangen. D. w. z. elk ruilmotief ontbreekt en het ge- heele historisch feit der kapitaalsvorming komt in de lucht te zweven 1). Tenzij men uitgaat van A. Smith's naive „tendency to barter and exchange” als een der kenmerken van de menschelijke natuur — en dit althans was in 1867 niet meer „klassiek ” 2) — kan men als algemeen motief, waaruit


1) Zie b.v. Marx Kapital І. р. 168 en 169 Cf Prof. d'Aulnis de Bourouill. Het hedend. Soc. p. 122 v.v.

2) von Böhm protesteert (Conr. Jahrb. N. F. XX p. 82) eveneens tegen de aan de oude economie « voreilig ertheilten Namen der « klassischen » ». De weten- schap is door dit overdreven blijk van bewondering der oude school in dubbel opzicht benadeeld. In de eerste plaats wekte het epitheton «klassiek» een gevoel van behagelijke bevrediging; men legde zich al te veel bij het werk der klassieke economie neer, zonder dit kritisch te onderzoeken en ontwikkelen. En aan den

anderen kant gaf men de tegenstanders der abstract-deductieve richting in de