Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/65

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

49

had niet anders kunnen luiden dan zóó: arbeid (evenals kapitaal) heeft waarde, omdat hij noodzakelijk is om in onze behoeften te voorzien. De mensch is voortdurend afhankelijk van de stoffelijke wereld buiten hem; en om deze zich dienstbaar te maken, moet hij onvermijdelijk arbeid presteeren. Vandaar, dat hij geleerd heeft het begrip waarde, dat zich hem opdringt, wanneer hij denkt aan de goederen, die niet in overvloed voorhanden zijn en die hij weet noodig te zijn om zijn behoeften te bevredigen, over te dragen op datgene wat noodig is om die goederen voort te brengen of voor gebruik geschikt te maken. Vandaar ook, dat hij de kapitaal- goederen (kapitaal en arbeid) die zaken laat voortbrengen, waaraan op een bepaald oogenblik de grootste behoefte blijkt te bestaan, wat hem de stand der prijzen duidelijk maakt. En in dit laatstgenoemde feit is de oorzaak gelegen voor het verschijnsel, dat de waarde der producten, bij vrije concurrentie, de neiging heeft op den duur te dalen tot de waarde der productiekosten.

Bij dit verschijnsel, dat juist verklaring behoeft, bleef men staan en maakte het tot hoeksteen der waardetheorie ; zoowel de arbeidstheorie van Marx, als de ruimere kosten- theorie van Ricardo zijn hieraan schuldig; beiden lieten daar- door het waardeverschijnsel in de lucht zweven in plaats van het te verklaren 1).

Het wezen der beteekenis door den mensch aan de kapitaal- goederen gehecht, is dus hetzelfde als bij alle overige goederen, welke ook. Het is, dat de mensch weet ze noodig te hebben


1) "Die classische Nationalökonomie untersucht eigentlich nur den Werth der Erzeugnisse, genauer der erzeugten Gebrauchsgüter. Was die Erzeugungs- factoren anlangt, so gelten ihr dieselben einerseits als Quelle des Einkommens (Grundrente, Capitalzins, Arbeitslohn, eventuell noch Unternehmereinkommen), andrerseits als die Elemente, aus denen sich die Erzeugungskosten bilden, von denen hauptsächlich der Werth der Produkte bestimmt werden soll". (Wieser,

Natürliche Werth p. 69.)



4