Naar inhoud springen

Pagina:Rotterdamsche Courant 1824 no 132.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
A.o 1824.

ROTTERDAMSCHE

Dingsdag

No. 132

COURANT

den 2 November.

FRANKFORT den 29 October.

Te Triest is, door een ſchip van Chisme, de tijding aangebragt, dat de vereenigde turkſche en egijptiſche vloot op den 25 September, tusſchen Samos en Pathmos, wederom met de Grieken ſlaags is geweest en ook wederom geſlagen is, en naar Mitijlene heeft moeten wijken. De geheele zeemagt der Turken beſtond toen uit niet meer dan 35 zeilen, welke door 24 griekſche ſchepen gevolgd werden. Alle de egijptiſche transportſchepen waren of in Budrun gelaten of door de Grieken genomen.
Te Ancona heeft men uit Corfu den volgenden brief ontvangen van den 27 September:
„Over Ithaca, Zante en Cephalonia heeft men hier de tijding, dat er in Morea groote vreugdebedrijven hebben plaats gehad bij gelegenheid der geheele vernieling van de vloten uit Konſtantinopolen en Alexandrien. Reeds zijn er drie gevechten tusſchen de Grieken en Turken voorgevallen. Na dat de Grieken in de vorige gevechten bij Rhodus, Cos aan de Caramaniſche kust en bij Budrun een honderdtal kleine en groote ſchepen verbrand, genomen of in den grond geboord hadden, gelukte het hen eindelijk, om het laatſte ſchoonſte fregat van Mehemed-Ali in den brand te ſteken. Aan boord daarvan waren de admiraal Ismaël Gibraltar en een fransch renegaat, die den rang van pacha heeft; deze poogden van het brandende ſchip naar een ander te vlugten, doch geraakten tusſchen de booten der Grieken en werden krijgsgevangen. Zij zouden naar Napoli-di-Romanie gezonden zijn, met een fregat, eene corvet en een ſchip, dat acht millioenen turkſche piasters in had. In het tweede gevecht, bij Rhodus, hebben de Grieken ook 32 transportſchepen veroverd, zoo van de turkſche als egijptiſche vloot.”
In een brief van Corfu van den 30 September worden deze zelfde berigten vermeld, doch alleen met dit onderſcheid, dat Ibrahim Gibraltar niet door de Grieken gevangen genomen is, maar in den ſlag het leven verloren heeft.
— Alle berigten uit de Levant ſtemmen daarin overeen, dat de landen, onder turkſche heerſchappij, in een volkomen ſtaat van regeringloosheid zijn. Tripoli is in oproer en de Gouverneur daarvan weggejaagd; te Antiochie is het gezag van den Gouverneur mede miskend en heeft hij zich moeten verwijderen, terwijl zijn opvolger onder deze enkele voorwaarde toegelaten is, dat hij zonder troepen zoude komen. In het pachaliek van Antab en Marach zijn de Cherifs en Janitſaren handgemeen en hebben de laatſten de hulp van een arabiesch opperhoofd ingeroepen, die zich op den oever van den Euphraat gelegerd heeft. De Pacha is na een gevecht in handen van de oproerigen gevallen. Deze zaak is voor de Porte van veel gewigt, dewijl, indien dezelve niet ſpoedig den voortgang van het kwaad ſtuit, mogelijk geheel Opper-Sijrie zich aan de magt van den Grooten Heer zoude onttrekken. Nog zegt men, dat de Pacha van Acra in opſtand is. — In Moldavie en Wallachijen heerscht eene aanftekende koorts; te Jasſij alleen telde men 9000 zieken.

LONDEN den 29 October.

Kolonel Campbell is van Columbia hier aangekomen, zoo men verhaalt met een zeer gunſtig rapport der engelſche commisſarisſen over den inwendigen toeſtand van die Republiek. Evenwel gelooft men niet, dat het britſche Miniſterie ſpoedig tot een beſlisſenden ſtap, betrekkelijk de onafhankelijkerkenning derzelve, zal overgaan en dat daarvan de tegenwoordige oorlog, welke zij in Peru voert, de hoofdreden is.
— Van Nieuw-Orleans ſchrijft men, dat het eene uitgemaakte zaak zijn zoude, dat er een eskader in zee zal ſteken, beſtaande uit de North Caroline van 74 ſtukken, het fregat Conſtitution en eenige kleine ſchepen, onder bevel van commodore Rogers. De ware beſtemming van hetzelve wordt niet gemeld, maar men denkt, dat het als obſervatie-eskader moet dienen en dat het doel van deze uitrusting in verband ſtaat met de inzigten, die vreemde Mogendheden welligt tegen de onafhankelijkheid van Mexico en het zuidelijk vasteland konden hebben.
Er zijn brieven van Mexico en van Alvarado van de helft van Augustus, over New-IJork aangekomen, doch dezelve behelzen geen nieuws; de generaal Bravo, die preſident der Republiek worden moet en dus de uitvoerende magt, welke tot nog toe aan drie perſonen toevertrouwd was, alleen op zich nemen zal, bevond zich in de hoofdſtad en de generaal Victoria was met eenige troepen naar Oaxaca vertrokken, in welke provincie door de partij van Iturbide onlusten waren veroorzaakt. Men dacht algemeen, dat, zoo men daar onderrigt is van het lot, dat Iturbide ondergaan heeft, de rust er, zelfs zonder tusſchenkomst der gewapende magt, ſpoedig herſteld zijn zal.
— Over Jamaïka zijn er brieven van Panama tot den 10 September, welke verzekeren, dat Bolivar met omtrent 8000 Columbianen bij Truxillo ſtond, of liever te Patavilca, tusſchen Truxillo en Lima, terwijl een ander gedeelte zijner troepen tot bij Pasco voortgerukt was. Hij maakte zich gereed, om ook vooruit te trekken; de Spanjaarden weken naar den kant van Junja en zouden de verdediging van het fort van Callao aan de ſpaanſche bezetting, welke daarin lag, overlaten.
In Columbia worden alle mogelijke pogingen in het werk geſteld, om aan Bolivar verſterkingen in troepen te doen toekomen. Te Panama is reeds eene diviſie van 1,500 man ingeſcheept, die naar Guaijaquil gezonden moet worden, onder het bevel van generaal Bellaro, welke in den ſpaanſchen oorlog onder den hertog van Wellington diende; nog werden er te Panama drie duizend man van Carthagena tot hetzelfde einde verwacht.
Van Guaijaquil ſchrijft men den 24 Julij, dat Callao ſtreng geblokkeerd wordt.
— Men verhaalt, op geloof van een bijzonderen brief van Rio-Janeiro, dat de Preſident der Vereenigde Staten van Amerika de onafhankelijkheid van Brazilien, onder het beſtuur van keizer Pedro I, formeel erkend heeft.
— Den 29 dezer waren de 3 per cents gereduceerden 95 en 3 achtſten; dito geconſolideerden 96 en 1 achtſte; de actien van de bank 234; Spanje 20 en 1 half; franſche leening 14 en 7 achtſten. De wisſel op Amſterdam 12 en 2, op zigt 11 en 19, en op Rotterdam 12 en 3.

PARIJS den 29 October.

Eergisteren heeft de Koning een raad der Miniſters gepreſideerd, bij welken de Dauphin wederom tegenwoordig is geweest.
— Men zegt, dat er te Reims toebereidſelen gemaakt worden voor de aanſtaande krooning van Zijne Maj. Karel X.
— Er komen vele prefecten uit de departementen te Parijs aan, waarſchijnlijk, om nieuwe inſtructien van het Miniſterie te ontvangen.
— Binnen kort zullen vier regementen infanterie van linie naar Martinique en Guadeloupe gezonden worden en onder dezelven het 48 en 49ſte.
— In een particulieren brief van Madrid van den 22 dezer wordt gezegd, dat het ſpaansch Gouvernement van het franſche Kabinet zeker zeer belangrijke nota’s ontvangen heeft, die ten doel hadden, om de rust en vrede in Spanje te herſtellen en er een krachtig en vast beſtuur te vestigen, hetgeen in ſtaat is, om de partijen in bedwang te houden en te verzoenen; doch tevens, dat er weinig hoop is, dat deze goede raad ingang vinde, tenzij Frankrijk mogt beginnen, om op een hooger toon te ſpreken en nadrukkelijke maatregelen te nemen.
Niet alleen worden er in Madrid beſluiten afgekondigd, die alle hoop tot bedaring der gemoederen doen verdwijnen, maar zelfs ſpreekt men van het herſtellen der Inquiſitie, wier opperbeſtuur opgedragen zoude worden aan zekeren pater Velez, die bisſchop was van Burgos en die nu door den Koning, benoemd is tot het aartsbisdom van St. Jago in Gallicien, hetwelk een inkomen van nagenoeg 150,000 fr. geniet.
De generaal-en-chef van het franſche bezettings-leger, de graaf Digeon, zegt men, zal in de volgende maand naar Parijs vertrekken en door een anderen officier in het opperbevel worden vervangen.
Het Miniſterie gaat ſteeds voort met het verordenen van ſtrenge maatregelen tot wering en ſtraffing van revolutionaire misdaden; zoo is er eene vaste bepaling van ſtraffen opgemaakt voor zekere wanbedrijven, en onder anderen moeten met den dood geſtraft worden alle perſonen, die ſedert den 1 October 1823 zich door eenige daden verklaard hebben of nog zouden verklaren als vijanden van de legitime regten des troons, of de partij toegedaan der zoogenaamde conſtitutie van Kadix; zij, die tot dat einde dagbladen of andere geſchriften zullen ſchrijven; zij, die partijgangers zoeken aan te werven; zij, die een opſtand zullen verwekken, om den Koning te dwingen tot eene daad tegen zijnen wil; zij, die muera el reij of weg met den Koning zullen roepen; alle de vrijmetſelaars, communeros en andere leden van geheime genootſchappen, welke niet geamnestieerd zijn, en eindelijk zij, die den kreet van leve Riego of leve de conſtitutie zullen aanheffen.
De koninklijke garde, die nu opgerigt wordt, beſtaat thans uit drie regementen infanterie, elk van twee duizend man; twee regementen jagers te paard van 500 man; twee regementen grenadiers te paard van 800 man en een regement lanciers van 300 man. Volgens de opgaven der Kapiteinen-Generaals van de provincien bedraagt de koninklijke militie door het geheele Rijk honderd duizend man, welke goed gewapend en gekleed zijn en omtrent even zoo veel, welke het nog aan kleedingſtukken en wapenen ontbreekt. Voor het overige beſtaat de geregelde militiaire magt in acht regementen, twee in Andaluſie, twee in Valencia, twee in Arragon en twee in Valladolid.
— De 29 dezer waren de 5 per cents geconſolideerden 102 francs 45 centimes à contant en te half vier uren 102 frans 55 centimes tegen ultimo.

BRUSSEL den 31 October.

Donderdag is de Tweede Kamer der Staten-Generaal vergaderd geweest; in dezelve is, namens den Koning, ingekomen eene lijst der dispenſatien, door Zijne Majeſteit, gedurende de afwezigheid der Staten-Generaal, verleend. Verder heeft de centrale afdeeling rapport uitgebragt over de concept-wet, betrekkelijk het huwelijk van Zijne Koninkl. Hoogheid prins Frederik. Door de afdeelingen zijn op dezelve geene aanmerkingen gemaakt, behalve die, dat er woord in den franſchen tekst gevonden werd, hetgeen in den hollandſchen uitgelaten was.
Saturdag is de Kamer bijeengekomen tot de discusſie over deze concept-wet. De heer Surmont de Volsberghe ſprak kortelijk ten voordeele van dezelve en niemand meer het woord vragende, werd de discusſie geſloten en de wet met algemeene ſtemmen aangenomen.
De heer graaf van Hogendorp heeft aan de Kamer bij misſive kennis geven, dat het hem, uit hoofde van den ſtaat zijner gezondheid, onmogelijk was, voor als nog de zittingen bij te wonen.
Na de publieke zitting is de Kamer in comité-generaal vergaderd geweest.
Gisteren is de Eerſte Kamer bij een gekomen, om te beraadſlagen over een concept-adres aan den Koning, in antwoord op Zijner Majeſteits aanſpraak, en over de conceptwet, rakende het huwelijk van prins Frederik. Deze concepten zijn beide aangenomen.

⁂ De Ondergeteekende zijne AFFAIRE als STOELENMAKER overgedaan hebbende aan zijnen Schoonzoon, J. J. LINGLER, op de Boterſloot, over de Prinſe Kerk, I, 441, betuigt zijnen hartelijken dank aan alle zijne Begunſtigers, zoo binnen als buiten de Stad, en verzoekt derzelver gunst voor gemelden zijnen Schoonzoon, daar deze, onder zijn opzigt, zich zal toeleggen op eene prompte en civiele bediening.

Rotterdam den 29 October 1824. C. DE GRAAF,
op de Hoogſtraat, over het Stadhuis.

⁂ De Ondergeteekende maakt bij deze aan zijne geëerde Begunſtigers en Kalanten bekend, dat hij zijn MEUBELMAGAZIJN verplaatst heeft van de 1ſte Lomberdſtraat naar de Hoogſtraat, over het Stadhuis, wijk I, n.o 417, en dat hij bij zijne MEUBELEN de Affaire van MATTEN- en KUSSENSTOELEN, welke daar ſedert verſcheiden jaren is geëxerceerd, zal blijven continueren; blijft zich ſteeds zijnen Begunſtigers aanbevelen; belovende eene prompte en civiele bediening.

Rotterdam den 1 November 1824. J. WENTELER,
Schrijnwerker en Stoelenmaker.

⁂ J. WESSELING en H. WESSELING, Makelaars, zullen op Vrijdag den 5 November 1824, des namiddags te half vier uren, te Amſterdam, in de Witte Zwaan, op den Nienwendijk, preſenteren te verkoopen: Eene mooije frisſche geheel nieuw aangekomene partij Dennen, Vugten, Rondhouten en Greenen en andere HOUTWAREN; liggende als bij Notitien wordt aangewezen, die aan het Kantoor van BONTEKONING en AUKES te bekomen zijn.

⁂ Te ROTTERDAM ligt in lading, naar LONDEN, het Nederlandsch Smakſchip Geertruida, Kapitein Teunis Ouwehand; vertrekt ten ſpoedigſte. Adres bij W. SMITH en COMP., Kargadoors.


TE HUUR, tegen primo Mei 1825, een net, ruim en wel ingerigt BOVENHUIS, aan de Noordblaak, te Rotterdam, en aldaar te bevragen aan het Loterijkantoor van A. L. PINCOFFS en COMP., wijk D, n.o 299.


TE HUUR, om terſtond te kunnen aanvaarden, een STAL voor zes Paarden, KOETSHUIS en BOVENWONING, ſtaande en gelegen in de Jufferſtraat, westzijde, te Rotterdam; te bevragen by G. VERBOON, Boekverkooper, in de Oost-Molenſtraat aldaar.


Er wordt gevraagd, tegen primo Jannarij 1825, eenen ONDERMEESTER van den Derden Rang, vooral bekend met de Leerwijze van den Heer Prinſen, en bekwaam voor den Kerkdienst. Adres, liefst in perſoon of met vrachtvrije brieven, bij P. AMIJDEN, Onderwijzer te Zoetermeer en Zegwaart.


Te ROTTERDAM ligt in Lading, naar SURINAME, het Nederlandsch gekoperd Fregatſchip Atalanta, Kapitein Wilke Zuidhoff; vertrekt bepaald in den loop dezer maand. Adres bij P. VAN ES.

⁂ Te ROTTERDAM liggen in Lading:

Naar BALTIMORE (ook voor Pasſagiers), het Amerikaansch Fregatſchip Ulijsſes, Kapitein P. W. Norman.
Adres bij WAMBERSIE en BURGER.
Naar DUBLIN, het Nederlandsch Smakſchip Harmonie, Kapitein Jan de Best.
Naar BELFAST, het Nederlandsch Hoekerſchip Abram Johanna, Kapitein M. G. Visſer.
Naar BELFAST, het Nederlandsch Hoekerſchip de vrouw Neeltje, Kapitein Jacob van Gelderen.
Adres bij D. BURGER en ZOON.

AMSTERDAM den 31 October.

Sedert onze laatſte zijn in Texel binnengekomen M. P. van der Zee van Londen, J. Ruig (ſchoon) en F. Oom van Straat-Davis, J. Clauſen van Mallaga, A. Juel van Dramme en L. Quiggen van Hamburg; uitgezeild G. B. Flik naar Lisſabon, G. J. Nieuwland en R. L. Bovenkamp naar Londen, E. K. Lugus naar Bristol en J. Jurgens naar la Roehelle, is den 29 dezer des avonds terug gekomen.
In het Vlie zijn binnengekomen J. Power en J. Bijrne van Londen, H. C. Duwel van Archangel en H. Niemann van Rostok.
Naar Terſchelling gezeild C. A. Diederichſen naar Nakskov, J. J. Engers naar Randers, A. Sarheim naar Bergen en B. J. Siedſes naar Mandahl.
In Terſchelling zijn binnengekomen J. E. Bart van Londen, F. Hinrichs van Otterndorff en C. J. Luths van Karolinerzijl.
Kapit. H. Niemann, van Rostok in het Vlie binnen, heeft, den 23 October, Terſchelling Z. 8 mijlen van zich hebbende, gezien eene brik, zonder masten of volk, waarſchijnlijk met hout geladen, als ook nog eene mastelooze brik, doch waarvan het volk nog aan boord was en welke een helgolander loods bij zich had.
Het zweedsch galjas Planeten, kapit. M. Klingſtedt, met