Naar inhoud springen

Pagina:Rotterdamsche Courant 1824 no 132.pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ijzer, van Stokholm naar Duinkerken, is bij Ameland verongelukt; de Kapit. en Stuurman zijn op Ameland aangekomen, doch de twee overige manſchappen, benevens een blankenezer loods, verdronken.
Het ſchip Willem Olivier, kapit. K. P. Faber, van Dantzig naar Amſterdam, is, volgens brief van Kuxhaven van 23 Oct., na een gedeelte der tarwe over boord geworpen te hebben, den 22ſten aldaar lek en met ſchade aan de lading binnengeloopen; volgens brief van den 26ſten, had men reeds een begin gemaakt met losſen; men vreesde, dat, aangezien er eenige voeten water in het ruim geweest waren, een groot gedeelte der lading dadelijk zou moeten verkocht worden.
Het ſchip Aurora, kapit. T. K. Kleijn, van Demerarij naar Amſterdam, is, volgens brief van Antigua van den 15 Sept., den 10den aldaar met ſchade binnengeloopen; een gedeelte der lading was gelost en men dacht, bij gunſtig weder, met 14 dagen de reis te zullen kunnen voortzetten.
Uittrekſel uit een brief van kapit. J. Boelen Jz., voerende het ſchip Delphine, liggende ter reede van Batavia, in dato 11 Julij: „Heden morgen aan boord zijnde, heb ik de bevestiging bekomen van het gerucht, dat kapit. Brandligt, voerende het ſchip Thalia, van Amſterdam naar Batavia, in de ſtraat Sunda zou zijn, daar mijn ſtuurman mij berigtte, het ſchip gisteren bij het eiland Onrust te hebben zien liggen.”
Te St. Malo is aangekomen A. Richard van Rotterdam; te Brest Ph. de Best van Ostende; te Havre J. H. Olivier; te Bremen J. Osman; te Hamburg Heijn, C. Tampcke, V. Pieper Pz., C. Kröger, J. Mewes en H. Breckwoldt Luthgens; op de Elve R. Cornelis naar Hamburg; te Travemunde M. Douwes van Amſterdam en J. J. Orre van Schiermonnikoog; de twee laatſten zijn den 25 October naar de Oostzee vertrokken; te Pillau C. Hopp en te Riga J. Hubner van Amſterd.

ROTTERDAM den 1 November.

Bij de benoemingen, door Zijne Excell. den Luitenant-Gouverneur van Nederlandsch-Indië gedaan en in onze vorige vermeld, moeten nog de volgende gevoegd worden:
Tot buitengewone raden in het hoog geregtshof, de ambtenaar der tweede klasſe mr. J. F. Walraven van Nes en de ambtenaar der derde klasſe mr. F. G. Fontein; tot eerſten commies der eerſte klasſe op het postkantoor te Batavia, de tweede commies A. C. Thiesſen; tot opziener van de derde klasſe over de landelijke inkomſten in de afdeeling Pattie, reſidentie Japara en Joana, G. P. Servatius; tot plaatſelijken heelmeester en opziener der vaccine in de reſidentie Grisſée, J. Molenaar, in plaats van H. Tiel, uit die betrekking honorabel ontſlagen; tot ambtenaren voor den handel in Japan, P. van Outeren, buitengewoon eerſte commies ter algemeene ſecretarie; J. J. Muijsken, eerſte commies bij de hoofddirectie van financien, en .... Pistorius, buitengewoon geëmploijeerde ter algemeene ſecretarie; tot eerſten commies bij de directie der comptabiliteit en algemeene boekhouding, de tweede commies J. de Jongh Hemerijk Tuk, en tot tweeden commies bij die directie, de eerſte klerk A. A. Zuijderſtroom; tot ſchout van het ooster-kwartier der reſidentie Batavia, J. van den Broek, thans onderſchout in het chineſche kamp en gezworen exploiteur bij den Landraad te Batavia, en in deszelfs plaats de onderſchout .... van de Waereld; zijnde ontſlagen de élève voor de inlandſche talen C. K. Stuart en gedemitteerd de ſchout van het ooster-kwartier der reſidentie Batavia J. Malgo.
— Den 30 pasſato, voor posttijd, is te Helvoetſluis niets gepasſeerd; des namiddags arriveerden de ſchepen Herſteld Holland, J. van Wijk, de vrouw Anna, H. K. Wijkmeijer, de juffer Ena, R. J. Haverbult, en Dorſet, J. Hart, van Londen; Speculation, J. Serck, van Bergen; Cater, J. Daniel, van Rije; Soverein, W. Austin, van Shoreham, en den 31ſten, des morgens, kapitein Hammond, met de brieven van den 30ſten, van Harwich; de wind N. W. en W.
Den 30 en 31 pasſato, voor posttijd, is in de Maas en te Maasſluis niets gepasſeerd; de wind N., W., N. W. en W.
Den 31 pasſato, des namiddags, arriveerden te Helvoetſluis de ſchepen Arno, J. Cooke, van Stockton; Suſan, J. Askew, van Ipswich; Good Agreement, D. Fairburn, van Hull; Urania, A. Lecocq, van Guernſeij; Klazina en Dirkje, C. Schilperoord, van St. Ubes; zijnde laatstgemelde, na de viſitatie, van de quarantaine ontſlagen; en Lundburij, R. Brash, van Hamburg, als bijlegger, naar Colchester; de wind N. W.
Van den Briel wordt van den 1 dezer gemeld, dat bij het vertrek van den post een ſchip in het gezigt was; de w. N. W.
Den 1 dezer, voor posttijd, is te Maasſluis niets gepasſeerd; de wind W. Z. W.
— Te Antwerpen zijn gearriveerd Soken, Ash, van Hull; Scotie, Meares, van Riga en Dove, Coppell, van Sevilie.
— Uittrekſel uit de Lloijdslijst van den 29 October:
De Alida, Benes, van Amſterdam naar Lijnn, is te Bergen op de hollandſche kust geraakt en in ſtukken geſlagen; de lading is geheel verloren.
Op de rivier zijn gearriveerd Page van Oſtende en Winston van Rotterdam; te Arbroath Mitchell van Antwerpen; te North-Shields de VVeerd van Zwolle en Burman en Stuit, te Hull Birch, Heijer, Hall en Watſon van Rotterdam en Clear van Oſtende; te Lijnn Smit en Mallerij van Rotterdam; te Lisſabon Joao Jorge Moco van Vlaardingen; te Genua Goede Trouw, te Madeira Olferts en te Boston Lee van Amſterdam.
Den 26ſten was de wind te Deal W. Z. W., den 27ſten Z. W. tot W. Z. W. en den 28ſten W. Z. W.

BEKENDMAKING.

Burgemeester en Wethouders der ſtad Rotterdam, ontvangen hebbende eene dispoſitie van Hun Edel Groot Achtbaren, de Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, houdende, dat Zijne Majeſteit, onder de weldadige bepalingen, welke door Hoogstdenzelven, tot verzachting van het lot der ſlagtoffers van het zware onweder, hetwelk op den 18 Julij ll. in een groot gedeelte van het groot-hertogdom Luxemburg heeft gewoed, gemaakt zijn, bij beſluit van den 15 September ll., eene Collecte binnen alle de Provincien van het Rijk is geautoriſeerd geworden; terwijl de opgemelde dispoſitie van de Heeren Gedeputeerde Staten voornoemd dan ook is ſtrekkende, om zoodanige Collecte binnen deze Stad te laten geſchieden;
Zoo is ’t, dat Burgemeester en Wethouders voornoemd, met welgevallen vernomen hebbende den edelmoedigen en durenden ijver der Heeren Schaallisten, om, in deze hunne waarlijk gewigtige betrekking, alles toe te brengen, wat van hen afhangt, om het lot van ongelukkigen te verzachten; hebben goedgevonden te bepalen, dat op Woensdag, die zijn zal den 3den van de eerstkomende maand November, des voormiddags te 11 uren, binnen de limiten dezer Stad, zal worden gedaan eene algemeene Collecte, ten behoeve van die ingezetenen van het groot-hertogdom Luxemburg, die de offers geweest zijn van het onweder, dat op den 18 Julij laatstleden een groot deel dier Provincie getroffen heeft.
Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat dezer ſtads Burgerij, die reeds zoo dikwerf de kennelijkſte blijken gegeven heeft, dat, wat ook veranderen moge, de deugd der weldadigheid, het kenmerk van hare voorvaderen, bij haar onveranderlijk dezelfde blijft, zich ook nu niet zal onttrekken, om, door gepaste bijdragen, het lot der ongelukkigen te verzachten, die door een geducht onweder, dat onderſcheiden Gemeenten geheel of gedeeltelijk heeft verwoest, van have en goederen zijn beroofd en voor wie, zonder krachtdadige hulp, de toekomst donker is; terwijl in den afgeloopen zomer zoo vele dreigende onweders kalm over onze hoofden zijn heengedreven, en dit zij eene dubbele aandrang tot dankbaarheid in de betrachting van eenen pligt, van welken de belooning niet achterblijft.
Aldus gearresteerd en van den Raadhuize der ſtad Rotterdam gepubliceerd den 29 October 1824.

Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. C. BICHON VAN IJSSEMONDE, Vt.
In kennisſe van mij,
L. VAN OIJEN Az.

KENNISGEVING.

Burgemeester en Wethouders der ſtad Rotterdam brengen bij deze ter kennisſe van de belanghebbenden, dat het kohier voor de Patenten, over het tweede trimester van den jare 1824, door den heer Gouverneur van Zuid-Holland, is verklaard executoir, en hetzelve bereids is gelteld in handen van de heeren Ontvangers.
Terwijl Burgemeester en Wethouders voornoemd allen en een iegelijk daarin geconcerneerd willen hebben herinnerd, dit, ingevolge de beſtaande wetten, ten dezen, geene reclamatien worden aangenomen, die niet binnen den tijd van drie maanden, en dus vóór den 29 Januarij 1825, zullen zijn ingeleverd; ten einde alzoo een iegelijk zijne ſchade zoude kunnen voorkomen.
Rotterdam den 29 October 1824.

Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. C. BICHON VAN IJSSELMONDE, Vt.
In kennis van mij,
L. VAN OIJEN Az.

AFKONDIGING.

Burgemeester en Wethouders der ſtad Rotterdam, gezien hebbende de aanſchrijving van de heeren Controleurs der Directe Belastingen, In en Uitgaande Regten en Accijnſen, 1ſte en 2de afdeeling;
Gezien artikel 95 b der wet van 28 Junij 1822 (Staatsblad n.o 15);
Maken, bij deze, aan de Ingezetenen dezer Gemeente bekend, dat de Suppletoir-Quohieren, wegens de Perſonele Belasting over den jare 1824, 1ſte en 2de Afdeeling, door den beer Gouverneur van Zuid-Holland zijn executoir verklaard en ter invordering aan de Ontvangers overgegeven; zullende dus een iegelijk, na bekomen kennisgeving van zijnen aanſlag, verpligt zijn die, in voege als daarbij, in overeenkomst met art. 96 der wet, zal zijn opgegeven, te voldoen, op pœne van parate executie; terwijl de zoodanigen, die hun aanſlag-biljet niet zullen hebben ontvangen, zich van een dubbeld van hetzelve, kosteloos, ten kantore van den Ontvanger zullen kunnen voorzien en zij, die zouden mogen vermeenen, dat de aanſlag niet overeenkomſtig is met hunne opgaven, of met de plaats gehad hebbende taxatie, opneming en telling, zich deswegens ſchriftelijk, op ongezegeld papier, bij den Controleur der Diviſie zullen kunnen beklagen, binnen den tijd van eene maand, na de dagteekening van hun aanſlag-biljet.
En, op dat niemand hieromtrent onwetendheid voorwende, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt alom, waar zulks te doen gebruikelijk is.
Gedaan te Rotterdam den 29 October 1824.

Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. C. BICHON VAN IJSSELMONDE, Vt.
In kennisſe van mij
L. VAN OIJEN, Az.

⁂ Zoo de Perſonen van JOSEPHUS TAPELS en PETRUS MEEUWISSEN zich binnen deze Stad bevinden, worden dezelve verzocht zich ten ſpoedigſte ter Secretarie dezer Stad, des morgens tusſchen 10 en 2 uren, te vervoegen.

NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ.

De Directie der Nederlandſche Handel-Maatſchappij brengt, bij deze, ter kennis der belanghebbenden, dat, ingevolge het 9de der artikelen van overeenkomst, op den 9 November aanſtaande zal worden gevaceerd tot den ontvang der 3de ſtorting, zijnde die van 15 per cent, over het bedrag der uitgegeven proviſionele bewijzen, en dit wel tegen aanteekening op dezelve.
De betaling zal, zonder onderſcheid, kunnen geſchieden op de volgende plaatſen, alwaar bij de vorige ſtortingen, hetzij ingevolge der aldaar geopende inſchrijvingen, hetzij uit hoofde der aldaar betaalbaar geſtelde aandeelen, betalingen zijn gedaan; te weten:

Te Amſterdam , bij de Nederlandſche Bank.
Antwerpen, Bij den Agent van den algemeenen Rijks-Kasſier.
Brugge,
Brusſel,
Doornik,
Dordrecht,
Gent,
’s Gravenhage,
Leijden,
Luik,
Mechelen,
Middelburg,
Namen,
Rotterdam,
Verviers,

De Deelhebbers zullen, dien ten gevolge, in hunne keuze tuschen deze verſchillende Steden niet gebonden zijn door de plaats hunner vorige ſtorting.

s Gravenhage
den 30 October 1824.
VAN DE POL, Preſident.
DE CLERCQ, Secretaris.

Gevoelig voor de menigvuldige blijken van deelneming van Bloedverwanten, Vrienden en Bekenden, ontvangen bij het ſmartelijk verlies van mijnen geliefden Echtgenoot, den Heer Lodewijk Boutmij, betuig ik voor dezelve hun hiermede, ook in naam mijner eigene en Behuwd-Kinderen, den opregtſten dank.

Rotterdam
den 29 October 1824.
G. C. GRAUS,
Wed. L. Boutmij.

Getrouwd,

Rotterdam
den 28 October 1824.
J. P. F. M. DE BRAUWERE
met
C. M. C. DE KUIJPER.

⁂ Een ieder die iets te vorderen heeft van, of verſchuldigd mogt zijn aan den onder benificie van Inventaris aanvaarden gemeenen Boedel van wijlen den Heer JACOBUS STRUIJK VAN BERGEN, in leven Schout en Secretaris te Wateringen, en aldaar op den 14 October 1824 overleden, en zijne nagelaten Weduwe, Mejufvrouw C. E. SCHWIJKHART, wordt verzocht daarvan, vóór den 20 November 1824, opgave of betaling te doen aan den Notaris MURRAIJ, te Wateringen.


Terſtond TE HUUR Een of Twee net GEMEUBELEERDE VOORKAMERS, op eene der voornaamſte Havens, hebbende een alleraangenaamst Uitzigt; te bevragen bij den Boekbinder J. A. GROENENDIJK, over de Franſche Kerk, te Rotterdam.

⁂ Bij de Boekverkoopers BLUSSÉ en VAN BRAAM, te Dordrecht, zijn heden van de pers gekomen en alom verkrijgbaar:

1.) Gallerij van Roomſche Beelden of Beeldendienst der 19de Eeuw, door J. G. SWAVING, met Platen en verrijkt met een uitmuntend Dichtſtuk van den reeds met roem bekenden GISIUS NANNING.
2.) De PROTESTANT, Tijdſchrift voor de Evangeliſche Christenheid, 6de Deel, n.o 4.
3.) J. HOLTROP en STEVENSON, Engelsch en Nederduitsch en Nederduitsch en Engelsch Woordenboek, 2 Deelen compleet. Dit Woordenboek, voor de beide talen door de bekwaamſte mannen in dat vak op nieuw bearbeid, aanmerkelijk verbeterd en vermeerderd, en de uitſpraak op eene even nieuwe als gemakkelijke en volledige wijze leerende, is thans niet alleen het nieuwſte, maar ook het meest volkomene.

PUBLIEKE VERKOOPING.

P. DE RAADT, openbaar Notaris, reſiderende te Barendrecht, daartoe, bij vonnis van de Regtbank van Eerſten Aanleg, zitting houdende te Dordrecht, benoemd, is van meening, om, op last van deszelfs Principalen, en ten overſtaan van den Heer Vrederegter van het kanton Ridderkerk, geasſiſteerd met deszelfs Griffier, op Woensdag den 17 November 1824, des morgens te tien uren, ten Raadhuize der Gemeente zijner Reſidentie, ſtaande op den Dorpe, publiek te veilen en dadelijk daarna, bij Afſlag, finaal te verkoopen: Eene ſchoone, bijzonder ſterk getimmerde en wel onderhoudene BOUWMANSWONING, beſtaande in een Huis met diverſe Vertrekken, waaronder twee Bovenkamers, Schuur, Wagenſchuren, verdere Getimmerten, op het Relevé der Gebouwde Eigendommen bekend en geteekend met n.o 57 B, genaamd ZUID-HOEVE, waarvan een gedeelte voor eenige jaren tot een Heeren-Zomerverblijf heeft gediend en als nog dienen kan, ſtaande onder de gemeente West-Barendrecht c. a., even buiten den Dorpe; benevens 39 Bunders, 88 Roeden en 51 Ellen zeer goed gecultiveerd WEILAND, BOUWLAND, BOOMGAARD en ERVE, gelegen onder de gemeenten West-Barendrecht c. a. en Oost-Barendrecht aan acht Percelen, zoodanig en in dier voege, als bij geaffigeerde Biljetten in het breede is omſchreven.
Waarvan de Percelen n.o 1, 2 en 3, uitmakende de Woning en gevolgen met 26 Bunders, 86 Roeden en 17 Ellen Weiland, Bouwland, Boomgaard en Erve, na den perceelsgewijzen Afſlag, bij combinatie verkocht zullen worden.
Ter bekoming van nader onderrigt kan men zich inmiddels adresſeren bij voornoemden Notaris DE RAADT, ten wiens Kantore de Memorie van Lasten voor de Gegadigden dagelijks (des Zondags uitgezonderd) te zien ligt.