Pagina:Staatsblad der Vereenigde Nederlanden 1813.djvu/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de hooge Staats-policie, met alle gevolgen en aankleven van dien.

4. Alle bepalingen, in het voorzeide Wetboek, ten aanzien van het Fransche Rijk, deszelfs Gouvernement en de Fransche Geconstituëerde Magten voorkomende, zullen voortaan toepasselijk zijn op den staat der Verëenigde Nederlanden, het daarin gevestigd Gouvernement, en de Nederlandsche Geconstituëerde Magten.

5. De wijze, waarop de Doodstraf volgens de Fransche Wet wordt uitgeoegend, wordt afgeschaft.

De Doodstraffen zullen voortaan zijn tweederlei; te weten: de Strop en het Zwaard.

De straf met den Strop wordt voor de schandelijkste gehouden, en uitgevoerd op het Schavot, aan Manspersonen door het ophangen aan eene Galg, en aan Vrouwspersonen, door het verworgen aan een’ Paal.

De straf met het Zwaard wordt uitgeoefend door onthoofding van den veroordeelden, knielende op het Schavot, en geblinddoekt.

6. Aan de Regters wordt overgelaten, om, bij de veroordeeling tot de Doodstraf, naarmate van de meerdere of mindere atrociteit der Misdaad, tevens te bepalen, op welke der bij art. 5, vermelde wijzen de Doodstraf ter uitvoer zal moeten gebragt worden.

7. . De straf van altoosdurenden dwang-arbeid (travaux forcés à perpétuité), voorafgegaan door eene openlijke ten toonstelling aan de kaak, en met brandmerk, wordt afgeschaft.

In de plaats dier straf, wordt gesubstitueerd de straf van geeseling, met den strop om den hals, aan de galg vastgemaakt, brandmerk, en een confinement in een rasp- of tuchthuis, voor eenen termijn, door den Regter te bepalen, niet te bovengaande den tijd van twintig achtereenvolgende jaren; of wel de straf van het zwaaijen met het zwaard over het hoofd, uit te voeren op een schavot, met alle dezelfde toebreidselen, welke bij de onthoofding worden in acht genomen, verzeld van een confinement in een rasp-, tucht- of werkhuis, mede voor eenen tijd, door den Regter te bepalen, niet te bovengaande den termijn van twintig achtereenvolgende jaren.

8. De Regters zullen de bevoegdheid hebben, om, naar den aard der misdaad, en naarmate van de omstandigheden, welke de misdaad hebben verzeld, vast te stellen tot welke der twee soorten van straffen, bij art. 7 vermeld, de misdadigers, die de straf van altoosdurenden dwang-arbeid, volgens de voorschriften van het Code Pénal, zouden hebben geïncurreerd, zullen worden veroordeeld.