Pagina:Staatsblad der Vereenigde Nederlanden 1813.djvu/32

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Kamer van het voormalig Keizerlijk Geregtshof, alhier gevestigd geweest, bij wege van cassatie is of wordt geattakeerd, zal die civiele Kamer van het Hoog Geregtshof, welke dat arrest gewezen heeft, niet over de cassatie kunnen zitten, maar door de derde civiele Kamer van het Hof worden vervangen.

25. De correctionele zaken, voor dato dezer, in het hoogste ressort gewezen, en de uitspraken in criminele zaken, vóór dato dezer gedaan, van welke men cassatie heeft doen beteekenen, of alsnog kan doen beteekenen, en de civiele zaken, welke, bereids vóór den 21sten november 1813, in cassatie door de Kamer der Rekwesten van het Hof van Cassatie waren geadmitteerd, zullen almede voor de twee opgenoemde Kamers van het Hoog Geregtshof, binnen drie maanden, op pœne van verstek, worden overgebragt. Indien criminele Procedures van bovengemelden aard mogten gecasseerd worden, zal het renvooi moeten plaats hebben aan een ander Hof van Assises; doch met betrekking tot de Correctionele of Civiele zaken, hier boven vermeld, zullen, ingeval van Cassatie, de Eerste en Tweede Civiele Kamers van het Hoog Geregtshof daar in definitivelijk regt doen.

26. Naardien van de gewijsden der Hoven van Assises geen appel, maar alleen cassatie valt, zal men zich deswegens voortaan aan de Eerste en Tweede Civiele Kamer van het Hoog Geregtshof adresseren, welke zullen decideren of er termen zijn, om de zaak aan een nieuw onderzoek te onderwerpen; zoo ja, zullen gemelde Kamers het arrest casseren, en de zaak renvoijeren aan een ander Hof van Assises. Over de nulliteit, vermeld in art. 299 van het Wetboek van Strafregt, zullen almede de Eerste en Tweede Civiele Kamers van het Hoog Geregtshof cognosceren, en, wanneer daartoe termen zijn, het arrest van renvooi, overeenkomstig de Wet, veranderen of corrigeren.

27. De arresten van de Kamer van het Hoog Geregtshof, die, als buitengewoon Speciaal Hof, met de uitspraak over prijszaken of aanhalingen, door de troepen der Land- en Zeemagt, bevorens gedaan, belast is, zullen voortaan aan geenerhande provocatie onderworpen zijn. De voor den Franschen Staatsraad in appel aanhangige zaken van dezen aard zullen mede voor de twee te meermale gemelde kamers van het Hoog Geregtshof kunnen worden overgebragt.

28. In alle hangende zaken, en in dezulken, welke haar volkomen beslag en einde nog niet hebben bekomen, zal, zoo wel bij het Hoog Geregtshof als bij de Regtbanken, Geregten en Vredegeregten, volgens de laatste retroacta kunnen voortgegaan, en de zaken ten uitvoer of ten einde gebragt worden, zonder dat daartoe eenige overbrenging of nadere executoire zal noodig