Pagina:Staatsregeling van Aruba (2013).pdf/11

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

*****************************
AB 1997 no. GT 1*CENTRAAL WETTENREGISTER*13 september 2013
*****************************

antwoorden daarvan niet strijdig geoordeeld kan worden met het belang van het Land of van het Koninkrijk.

Artikel III.18

1. De ministers hebben toegang tot de vergaderingen en kunnen aan de beraadslagingen deelnemen.

2. Zij kunnen door de Staten worden uitgenodigd om ter vergadering tegenwoordig te zijn ten einde de verlangde inlichtingen te geven, voor zover het geven daarvan niet strijdig geoordeeld kan worden met het belang van het Land of van het Koninkrijk.

3. Zij kunnen zich in de vergaderingen doen bijstaan door de personen, daartoe door hen aangewezen.

Artikel III.19

De Staten hebben het recht van onderzoek, te regelen bij landsverordening.

Artikel III.20

De leden van de Staten, de ministers en ander personen die deelnemen aan de beraadslaging, kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergaderingen van de Staten of van commissies daaruit hebben gezegd of aan deze schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel III.21

De Staten stellen het reglement van orde voor hun vergaderingen vast. Het wordt openbaar gemaakt op de voor landsverordeningen voorgeschreven wijze.

Artikel III.22

De Staten zijn bevoegd de belangen van Aruba voor te staan bij de regering van het Koninkrijk en bij de Staten-Generaal.

Artikel III.23

De Staten onderzoeken de aan hen gerichte verzoekschriften.

 

Hoofdstuk IV: Raad van Advies, Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies

Artikel IV.1

1. De Raad van Advies wordt gehoord over:

a: alle ontwerpen van landsverordeningen en van landsbesluiten, houdende algemene maatregelen;
b: voorstellen tot goedkeuring als bedoeld in het tweede lid van artikel 24 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, van verdragen die Aruba raken;
c: ontwerpen van rijkswetten en van algemene maatregelen van rijksbestuur.

2. Het horen van de Raad kan achterwege blijven met betrekking tot de in het eerste lid, onder b en c, voorstellen en ontwerpen, indien daaromtrent tussen de regering en de Gevolmachtigde Minister geen overleg plaatsvindt of naar het oordeel van de regering om andere re-