Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/340

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

te vertrekken. Over alle myne goederen beschikking gemaakt hebbende in dier voegen, dat noch de Colonel FOURGEOUD, noch de Kakkerlakken my geen hinder doen konden, omhelsde ik myne geliefde JOANNA, en ten zes uuren des avonds, keerde ik naar den oever te rug, vergezeld van myne vrienden. Engelschen en Americaanen; wy dronken aldaar een kom punch, en scheidden van elkander. Toen myne sloep van wal stak, waaiden de vlaggen van alle de schepen op de reede leggende, er begroetten my met drie vreugdegalmen, welke my zoo veel genoegen deeden, als zy aan de meenigte, die my aanschouwde, smart veröorzaakte: wy voeren voort, en wel dra verloor ik Paramaribo uit het gezicht.

Aan het Fort Amsterdam gekomen zynde, waaren wy genoodzaakt ons aldaar op te houden, om de Commewyne te kunnen opvaaren. Het krygsvolk der Compagnie, op dit Fort in bezetting leggende, bezorgde my eene zeer fraaije en aangenaame avond-maaltyd. Te middernacht ging ik aan boord, en na het geheele overige gedeelte van den nacht al vaarende te hebben doorgebracht, ontbeet ik met den Capitain MACNEY, die, in 't jaar 1791 onder den Generaal SPORK den zelfden rang bekleedde. Myne reize op nieuw vervorderd hebbende, stapte ik op de Plantagie Char-