morgens, toen QUACO en ik van onze banken wierden afgeworpen door eene beweeging van het vaartuig, het welk oogenblikkelyk zoodanig op zyde overhelde, dat alle de Negers in 't water vielen. Ik greep naar myn pistool, en dadelyk op staande, vroeg ik, wat 'er te doen was. Ik had besloten my tot het uiterste te verdedigen, liever dan om in de handen van eenen onverzoenbaaren vyand te vallen. Geduurende eenige minuuten gaf my niemand antwoord: maar na deeze korte tusschenpoozing, hernam het vaartuig zyne rigting door eene tegenovergestelde beweging, en die my het evenwigt deed verliezen. Toen riep my één van de Negers al zwemmende toe: "Masera da wan sea cow"; en hy had gelyk, want het was niet anders dan een Manati, of Zee-koe, aan wien men in Cayenne den naam van ;Lamentin geeft. Volgens het verhaal van myne Negers, had dit dier onder het vaartuig geslapen; toen hy wakker wierd, had hy het zelve op zyde geworpen, en zig van daar verwyderende, had hy het in zyne natuurlyke rigting hersteld. Ik zag hem niet, en de Negers zelven vernamen hem ter naauwer nood, uit hoofde der donkerheid van den nacht, die nog eenige uuren duurde, maar geduurende welken tyd wy geen meer lust tot slapen hadden. Einde-
Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/344
Uiterlijk