Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/76

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

lukkiger in eene andere, welke zy in 't jaar 1677 vestigden aan de Rivier Wiapoko of Oyapoko: de Franschen maakten 'er zig oogenblikkelyk meester van, en vernielden dezelve.

De Hollanders rekenen onder hunne bloeiende en schoone Volkplanting van Surinamen, de geheele landstreek, die ten westen door de Rivier Kourou omringd word, omtrent veertig mylen van de Rivier Corantyn; ten oosten door de Rivier Sinamari; maar deeze grensscheidingen worden hun door de Franschen betwist, die dezelve bepaalen tot de oevers van de Rivier Maroni, alwaar zy eene bezetting van krygsvolk houden.

De voornaamste Rivieren deezer bezitting zyn: die van Surinamen, welke aan de Volkplanting haaren naam geeft; de Corantyn, de Copenama, de Saraméca en de Maroni. De eerste is alleen bevaarbaar; de andere, zonder zelfs de Rivier Maroni uit te zonderen, schoon zeer lang en zeer breed, zyn zoo laag, en zoo vol rotzen, en kleine eilanden, dat zy voor de Europeaanen van weinig aanbelang zyn; haare oevers zelve worden alleenlyk bewoond door eenige Indiaanen of inboorlingen des Lands. De Rivier van Surinamen, welker mond op omtrent zes graaden noorder breedte gelegen is, is vier Engelsche mylen breed, en van zestien tot agtien voeten diep by laag water;