Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 1 (1799).pdf/82

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

men ter deezer gelegenheid zoude kunnen bezigen, den voorrang.

De ebbe en vloed hebben na een tusschen-verloop van omtrent tien en een half uur plaats. De hooge vloeden komen doorgaans twee keeren maandelyks; de Rivier verheft zig dan tot eene aanmerkelyke hoogte; het geen, uit hoofde van verschillende omstandigheden, tot groot voordeel der Planters verstrekt.

Het is misschien gepast, dat ik hier spreeke van de verdediging deezer Rivieren, schoon dit een onderwerp is, het geen ik voornemens ben elders meer opzettelyk te behandelen. Ten oosten van den mond der Rivier van Surinamen is een klein voorgebergte, genaamt Braam-punt, het welk, zoo ik denk, oorsprongelyk den naam droeg van Pram- of Parham-punt, naar dien van Lord FRANÇOIS WILLOUGBY DE PERHAM, aan wien deeze bezitting in 't jaar 1662, door KAREL II, wierd opgedragen. Men vermeent dat deeze Lord aldaar, tien jaaren te vooren, voor de eerste maal voet aan land zette. Deeze punt is niet versterkt; maar omtrent agt mylen hooger is aan elke kant van den oever een Schans, waar van de eene den naam van Leyden, en de andere dien van Purmerendt draagt. Een weinig hooger is het nieuwe Fort Amsterdam, gebouwd