op een uitstek lands, het welk de twee Rivieren van Surinamen en Comewyne van elkander scheidt, en waar van het vuur, zig vereenigende met dat der beide Schanssen, het inkoomen zoo van de eene als van de andere Rivier belet.
By de stad Paramaribo, zes of zeven mylen van het Fort Amsterdam, is gelegen eene vesting, die den naam draagt van het Port Zelandia, en de Stad en alle de Schepen op de reede beschermt. Omtrent zestien mylen van de eerste, aan de Comewyne, is een ander Fort, genaamt Sommelsdyk, het welk de wederzydsche kanten van den oever bestrykt, namelyk die van de Comewyne en de Cottica. Bovendien zyn 'er verscheidene oorlogsposten aan de Corantyn, de Saraméca en de Maroni. Agter deeze is een sterke wacht geplaatst, aan den mond van de Motte-Kreek, omtrent dertig mylen van de Rivier van Surinamen; aldaar is op de kust een vuurbaak opgericht, om aan de Schepen, die in deeze Rivier willen binnen loopen, berigt te geven, dat zy den mond der gevaarlyke Rivier Maroni reeds voorby zyn. Deeze zelfde wacht doet ook verscheide kanon-schooten, om aan de Volkplanting te doen weeten, dat 'er eenig Schip in 't gezicht is, en het op de kust aanlegt. Langs de bovenste oevers der Rivieren van Surinamen, Comewyne en Cottica,