baare en huisselyke rechtsöeffening in de Volkplanting van Surinamen is. Deeze EBBER geraakte echter om deeze reden van de Plantagie de Hoop af, en zyn opvolger, (ten blyke dat hy meer menschelykheid bezat!) begon zyn bestuur, met alle de Negers der Plantagie, mans en vrouwen, te laten geesselen, om dat ze des morgens een quartier te lang geslapen hadden.
De lezer verbeeld zig ongetwyffeld, dat dit de wreedheid in den hoogsten top is! hy bedriegt zig. Het geval, dat ik nog zal bybrengen, is in dit opzigt veel sterker, dan allen, die ik verhaald heb; en het was een vrouw, die 'er zig aan schuldig maakte.
Mevrouw S..., in een open vaartuig, naar haare Plantagie gaande, wierd vergezeld van eene Negerin, die haar kind zoog. Deeze vrouw zat voor aan in het vaartuig, het kind schreeuwde, en zy kon het niet tot bedaaren krygen. Mevrouw S...., wien het geschrei van dit onnoozel wicht verveelde, gelastte aan haare slavin, om het by haar te brengen. Zy nam het kind toen by een arm, hield het onder water, tot dat het verdronken was, en vervolgens wierp zy het in den stroom weg. De moeder sprong uit wanhoop oogenblikkelyk in de Rivier, in het vast besluit, om aldaar haar leven te eindigen; maar dit