Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/125

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

welken ik op nabuurige Plantagiën gezien heb, ik bedoel de roode Wulp van Guiana, alhier Flamingo genoemd[1], uit hoofde van de groote gelykvormigheid, die tusschen hem en den beroemden vogel van dien naam gevonden word. Men treft deezen Flamingo in Canada aan, en in verscheide noordelyke en zuidelyke gedeelten van America, en vooronderstelt, dat hy tot

  1. De Lepelaar, of Bécharu, is de Flamant van BRISSON, of de Flamant van Sjabloon:Pasc, en de Phoenicopterus der ouden. Men zegt, dat de laatstgemelde naam, afgeleid van den naam, dien de Grieken aan deezen vogel gegeven hebben, volgens deszelfs oorsprong beteekend, een vogel met vuur-kleurige vlerken, en schildert zeer wel den Phoenicopterus, wiens vlerken in de daad van een zeer levendig roode kleur zyn. De naam van Bécharu is hem gegeven uit hoofde van de byzondere gedaante van zyn bek, die gekromd is als het kromhout van een ploeg. Deeze vogel is eenig in zyn zoort, en maakt een geslacht op zig zelf uit. Men vind die op 't oude vaste Land; en in Europa, op de kusten van Spanjen, Italiën, Provence, en Languedoc. De Americaansche Indianen maken, van zyne fraaije vederen, halsbanden, mutsen, gordels, waar mede zy zig vercieren. Het vleesch van den jongen Phoenicopterus wierd door de ouden als eene uitgezochte spyze beschouwd.