Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/132

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kwam zien, zeide my, dat hy hebbende willen weten, waar in het geneesmiddel, het geen ik had ingenomen, en my noodwendig zoude hebben van kant geholpen, bestond, hy ontdekt had, dat het zelve niet minder was, dan vier greinen braak-wynsteen, onder veertig greinen ipecacuanha gemengd: de Heelmeester had over myn gestel geoordeeld, naar mate van myne grootte, die by de zes voeten is. Ik was over deeze trek van onkunde verontwaardigd. Den 4den Juny, een glas vol Madéra wyn op de gezondheid van zyne Britsche Majesteit gedronken hebbende, zag ik deezen knaap verschynen, om my een tweede bezoek te geven. Ik nam dadelyk één der stokken, dienende om myne leuningstoel te dragen, en liet dien op het hoofd van den weetniet vallen; want ik had nog geen kragt genoeg, om hem een slag toe te brengen. Hy vroeg naar niets meer, en begaf zig zeer schielyk weder in zyn vaartuig. Myne Negers groetten hem, by zyn vertrek, met drie vreugde-galmen.

Twee der kloekmoedigste lieden, die in de Volkplanting waren, de Capitain FREDERIK, en de Capitain STOELEMAN, welke laatstgemelde tot het krygsvolk der Compagnie behoorde, begaven zig toen met de Neger-Jagers in de bosschen. Zy doodden drie of vier muitelingen,