Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/133

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en namen een gelyk getal gevangen, die van honger stierven, waar aan zy blootgesteld waaren, na dat de Colonel FOURGEOUD de bosschen doorkruist, en hunnen oogst vernield had. Twee andere muitelingen, op de Plantagie van den heer WINEY, aan de Patamaca-Kreek, hebbende willen stelen, wierden door de slaven gedood, die vervolgens aan elk van hun de rechte hand afkapten. Zy lieten dezelve droogen, en zonden ze naar 'Paramaribo'.

Den staat van zwakte, waar in ik was, my tot allen dienst onbekwaam makende, stelde ik het bevel op de Hoop, in handen van den Officier, die in rang op my volgde. Denkende, dat de verandering van lucht my goed zoude doen, ging ik, na daar van aan den Colonel bericht gegeven te hebben, naar eene nabuurige Plantagie. Egmond genaamd, en aan den heer DE CACHELIEU, een Fransch Edelman, toebehoorende. Ik wierd vergezeld door JOANNA, eenen blanken bedienden, en mynen kleinen Neger. De heer DE CACHELIEU had my verscheidene maalen genoodigd, om hem te komen zien, en niets was tot myn herstel geschikter, dan zyn vrolyk gezelschap, en zyne gastvryheid. Hoe zeer waaren echter deeze hoedanigheden het tegen overgestelde van zyne onrechtvaardigheid en wreedheid omtrent