Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/142

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

-quartier was, alle de mond- en krygsbehoeften, alle de bylen, alle de kook-ketels toe te zenden, welke men op de Hoop niet volstrekt noodig had. Ik deed ze hem des anderen daags toekomen: maar de levensmiddelen waaren 'er in eene kleine hoeveelheid; want een schuit, geladen vol met ossen- en varkens-vleesch, voor den post, alwaar ik my bevond, had in de Rivier schipbreuk geleden.

Den 25sten, wierd de heer STEGER, die Heelmeester, welke my byna had doen omkomen, zoo dat ik de gevolgen van zyne onkunde nog gevoelde, van het Regiment weggezonden, als onbekwaam tot de uitoeffening van zyn beroep. Schoon myne gezondheid op dit tydstip nog niet hersteld was, doch ziende, dat verscheiden Officiers zig gereed maakten om den Colonel te volgen, verzogt ik hem, om my zulks mede toe te staan. Maar toen, den 26sten, zyn Adjudant, met een Heelmeester, het krygsvolk, aan de Commewyne gelegerd leggende, onderzogt, vonden zy beiden my buiten staat, om de vermoeienis van zulk eenen tocht door te staan. Dit was waar; en den 29sten, weder ingestort zynde, had ik het genoegen, om my als Bevelhebber aan de Rivier afgelost te zien door den Majoor MEDLAR, die deezen zelfden dag tot dit einde op de Hoop kwam. My was echter bevolen, om