Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aanval des vyands moest beschermen; en het order-woord wierd my regelmatig door den Colonel FOURGEOUD toegezonden. Een der Neger-Capitains uit de Volkplanting de Berbices, genaamd ACKERAW, ontdekte op deeze Plantagie eenen ouden afgeleefden slaaf, dien hy voor zynen vader herkende; hy omhelsde hem met de levendigste teederheid, en dit toneel van dankbaare erkentenis was één der belangrykste. In myne wandelingen rondom deezen post, had ik gelegenheid, om verscheiden merkwaardige vogelen te ontdekken, welken ik tans beschryven zal.

De quise-quidi, dus genoemd, uit hoofde van zynen zang, heeft ten naasten by de grootte van een leeuwrik. Zyne pluimaadje is bruin, uitgenomen aan de borst en den buik, alwaar hy eene fraaije geele kleur heeft. Deeze vogel doet veel schade aan de Plantagiën. De wilde duiven zyn hier zeer gemeen; ik doodde eene zeer groote, veel gelykende naar die, welke men de Jamaicasche duif met een gekrulde staart noemt. De rug en de zyden waaren aschkleurig, de staart loodkleurig, de buik wit, en het voorste van den hals van een purper-kleur met een groene weerschyn, de oogbal en de pooten rood. Ik zag op deeze plaats ook andere duiven van een klein zoort, die by paaren loopen. Zy hebben ten naasten by