Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 2 (1799).pdf/79

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zond geweest zoude zyn, door niemand dan door den Opzigter der Plantagie bewoond.

Een kanon-schoot verder, als men de Rivier opvaart, ligt de Plantagie Klarenbeek alwaar ik, den 22sten, naar toe ging, om den staat van het Hospitaal te onderzoeken. Het volk had het op deezen post veel aangenamer, dan op de Hoop, uit hoofde van eene onbegrypelyke meenigte rotten, waar door dezelve geplaagd wierd: zy doorknaagden de kleederen der soldaaten, en hunne levensmiddelen, en des nachts liepen zy met dozynen over het aangezicht. Het eenig middel om dit verschrikkelyk ongemak te keer te gaan, bestond in het booren van gaaten in den bodem van flessen, en de koorden der hangmatten, zoo aan de voeten als aan het hoofd-einde, daar door te steken. Wanneer dit werk wel verrigt wierd, belette de gladheid van de fles deeze dieren, om by het doek te komen.

De meenigte van zieken, die in het Hospitaal van Klarenbeek op één gestapeld waren, maakte eene elendige vertooning. De menschelykheid word op het gezicht van zulke treurtoneelen dermaten getroffen, dat ik my zeer gelukkig rekende, toen ik op de Plantagie de Hoop was te rug gekeerd. Myn last was hier dezelfde, als aan de Cottica, namelyk, dat ik de Plantagiën tegen den