Pagina:Stijl vol 01 nr 05 p 049-054.djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De geheele menschelijkheid beeldt zich in het leven en moet de kunst wêerspiegelen.

Zal de nieuwe beelding het nieuwe bewustzijn vertolken, zoo moet zij zich homogeen vertoonen met alle levensuitingen daarvan.
Kunnen we die als abstract-reëel omschrijven?
Is deze tijd van materieele realiteit een van abstracte realiteit tevens?
Wanneer we de ontzettende beroering van heden niet kunnen zien als een storm die het uiterlijke leven in harmonie moet brengen met het, in alle stilte, reeds lang herboren innerlijke leven van den mensch, wanneer we de concrete werkelijkheid niet kennen als tegendeel van wat niet concreet verschijnt — dàn is deze tijd niet abstract-reëel. Maar wanneer we dòor alle geweld heen het werkelijke leven kunnen speuren, wanneer we den bewust abstracten geest achter alle concrete verschijnselen werkzaam zien — dàn is dezen tijd inderdaad abstract reëel. Het huidige leven is niet meer natuurlijk, — maar abstract reëel. Dat het dit is, openbaart zich.
Het geheele moderne leven draagt het kenmerk van abstract-reëel leven: de geheele veruiterlijking van dat leven beeldt den abstracten geest.
Waar de werkelijk moderne, gecultiveerde mensch midden in concrete realiteit leeft, zet zijn geest dit in abstractie om, zet zijn eigenlijke leven zich in het abstracte voort — maar zòodanig, dat hij die abstractie weder realiseert.
Dit ook doet de kunstenaar: daardoor schept hij abstract-reëele kunst.

Ondanks alle tegenstrijdige uiterlijkheid, toont het eigenlijke leven van den huidigen mensch de meerdere bezinning die van cultuur getuigt. Het toont, dat het tijdsbewustzijn tot meerdere bepaaldheid gekomen is, het toont, dat het universeele in meerdere klaarheid gezien en gekend kan worden.
Het meer en meer abstract en toch reëel blijvende leven dan, beeldt zich op elk gebied. De machine vervangt al meer en meer de natuurlijke kracht. In de mode zien we de typeerende verstrakking van vorm en verinnerlijking van kleur, welke teekenen zijn van het gaan van de natuur àf.
In den modernen dans (steps, boston, tango enz.) zien we dezelfde verstrakking: de ronde lijn van den ouden dans (wals enz.) heeft plaats gemaakt voor de rechte lijn, terwijl elke beweging onmiddelijk opgeheven wordt door een tegenbeweging — teeken van zucht naar evenwichtigheid. Voorts zien we deze zucht in het sociale leven sterk naar voren komen: de autocratie, het imperialisme met zijn (natuurlijke) macht van de sterkste, staat op het punt te vallen — waar het reeds niet gevallen is — en maakt plaats voor de (geestelijke) macht van het recht.
Eveneens treedt het nieuwe tijdsbewustzijn in de logica zoowel als in wetenschap en godsdienst sterk naar voren. Reeds sedert lang heeft de gesluierde verkondiging der wijsheid plaats gemaakt voor de wijsheid der zuivere rede. Deze wetenschap toont telkens meerdere exactheid. De oude godsdienst, in mysteriën en dogma’s, wordt al meer

53