Naar inhoud springen

Pagina:Stijl vol 02 nr 12 p 133-144.djvu/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

meer, brandmerken. — Waarheid is, dat de decoratieve kultuur zich juist in het expressionisme doodleeft. Waar dus de expressionistische kunstrichting, uit oorzake harer innerlijke armoede, door gebrek aan nieuwen inhoud, geen waarden heeft voor de nieuwe kultuur, ja op deze zelfs remmend werkt, moet het ieder duidelijk zijn waarom de nieuwe, opkomende Stijlbeweging, het expressionisme in wezen tegenstaat.
Hiermede is tegelijk verklaard, waarom het expressionisme, dat in haar laatste uitwassen reeds bij het dilettantisme is ingelijfd, geen maatstaf kan zijn voor die werken der beeldende kunst waarin zich de nieuwe gemeenschapsstijl aankondigt.
De groote vrijheid, — die de aanhangers van het expressionisme geheel ten onrechte voor een wilsopenbaring houden, — op grond waarvan de beoefenaars van het expressionisme dit tegen de traditie verdedigen, is mede oorzaak, dat deze kunstuiting evenals de barokstijl in een willekeurig dilettantisme ontaarden moest. Deze vrijheid maakte haar a priori voor een gemeenschapsstijl ongeschikt, aangezien in dezen evenals in elken stijl van innerlijke kultuur uit, het juist de vrijwillige beperking is, die een harmonisch samengaan der kunsten mogelijk maakt.


DUITSCHLAND: — De literatuur over de moderne kunst werd o.m. verrijkt met de volgende bij Erich Reiss Verlag Berlin W. verschenen werkjes. „Ueber Expressionismus in der Malerei” door Wilhelm Hausenstein: „Aufbau-Architektur!” door Müller Wulckow en „Im Kampfe um die moderne Kunst” door Theodor Daübler. Deze voor het inzicht in de ontwikkeling der moderne kunst belangrijke werkjes, bespreken wij in een der volgende nummers.
Bij de Bimini Verlag te Hamburg verscheen „Expressionismus, Futurismus, Aktivismus”, drie voordrachten over moderne literatuur door Arthur Sakheim.
Deze voordrachten, elk van niet langeren duur dan vijf minuten, geven in hun beknoptheid niet een synthese van het wezen der nieuwe kunst, zoodat die beknoptheid niet gerechtvaardigd is. De denkbeelden hierin ontwikkeld, hebben niet hun grond in het begrip en de beleving van de moderne excentrische levensvoorstelling. Hierdoor zijn de nieuwe kunstrichtingen te veel uit den vorm en te weinig uit het begrip verklaard.
Ook worden kubisme en expressionisme met elkaâr verward of althans als gelijkwaardige verschijnselen beschouwd. Deze fout is aan de orde. De als Kubisme en Expressionisme gedifferentieerde uitdrukkingsvormen zijn in wezen verschillend: in het expressionisme gaat een oud individueel levensbesef ten onder, in het kubisme komt een nieuw, universeel, levensbesef op. Zij verhouden zich dus als einde en begin.
Sakheim zegt: „Der Expressionismus liebt das Strumlied des Gefühls, die Gedankenarbeit und die schwärmerische Erfassung des Wesentlichen (blz. 12). Het kubisme daarentegen bewees in zijn zucht naar bepaaldheid juist, dat „das Wesentliche” niet „schwärmerisch zu erfassen” is.
Immers — ook Neo-klassicisme, Symbolisme, Romantiek en Impressionisme beminden het „Sturmlied des Gefühls” en „die schwärmerische Erfassung des Wesentlichen”. Met dit verschil, dat die oude uitdrukkingsvormen in hun conceptie beperkt bleven tot de individueele

142