Pagina:Stijl vol 03 nr 02 p 015-019.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

stand onderken zijn deze wieken mij niet schooner dan iets anders. Beeldend gezien hebben zij zelfs iets tegen: vooral aan den staanden kruisvorm verbinden we zoo gauw een bizondere, meer litteraire, idee. De Nieuwe Beelding verbreekt den kruisvorm dan ook telkens.
X. Wat is het blauw der lucht puur tegenover den donkeren molen!
Z. Ja, de lucht is puur, maar de molen ook! Deze schijnt ons visueel slechts erg donker en zonder kleur. Met lichte en donkere verf is den indruk van lucht en molen niet ten volle weer te geven: dat heb ik dikwijls ondervonden. Teekenende kan men met licht en donker volstaan, maar in kleur — dat eischt veel meer. De blauwe kleur eischt een kleur als tegenstelling. Reeds de Impressionnisten overdreven de kleur — de Neo-Impressionnisten en Luministen gingen verder. Om uit eigen ondervinding te spreken: ik vond bevrediging door den molen rood tegen het blauw uit te schilderen.
X. Maar zoo zièn we toch niet?
Z. Innerlijk zien we anders dan visueel, maar het innerlijk zien is niet altoos bewust. En als het niet bewust is, houdt men — ondanks spontane, meer vrije innerlijke ziening — toch in de beelding min of meer vast aan de visueele ziening .... vooral als de eerste emotie voorbij is. Uit kracht van de eerste intuitieve emotie zijn dan ook de studies en schetsen der naturalistische schilders veelal veel sterker en schooner dan hun schilderijen. Het aesthetisch zien is anders dan het gewone zien, laten we dit in ’t oog houden. En, in het algemeen, is het in kunst alleen van belang onze schoonheids ontroering weer te geven: naarmate we de puurheid der kleur intens voelen, moeten we de kleur zuiver beelden. In het bizonder evenwel, d. i. als we meer bewust aesthetisch gaan zien, wordt het de taak onze schoonheidsontroering klaar, d. i. in-bepaaldheid, weer te geven. En dàn breken we geheel met de visueele ziening.
X. Maar er zijn toch prachtige dingen gemaakt zònder die overdrijving!
Z. Wat de een overdrijving noemt is voor den ander slechts een zwakke wedergave: dit zou de kunst als individueel doen voorkomen, indien men in den loop der tijden geen consequent streven naar steeds sterkere en meer zuivere wedergave van het geziene kon constateeren. De tijd klopt al sneller, een sneller tempo geeft een meer levendige emotie en deze maakt een sterkere uitbeelding noodzakelijk .... dit van de zijde der emotie gezien. We kunnen echter ook zeggen: het tijdsbewustzijn komt meer en meer van het vage tot het bepaalde, of ook: de huidige tijdgeest eischt meerdere klaarheid.
X. Men ziet in den nieuwen tijd wel heel veel overdrijving, maar ’t kon ook wel eens louter navolging zijn!
Z. Dan zou éenzelfde streven niet, onafhankelijk van elkaar, zich overal vertoonen .... maar bovendien: de menschen, en vooral de kunstenaars, volgen niet zoo gemakkelijk het nieuwe, als zij niet inzien dat dit het ware is. Dit inzicht is er nog weinig, maar waar het is, daar kan ook het nieuwe, om zoo te zeggen, uiterlijk overgenomen worden, want dan is men er rijp voor. Dan is ook van geen „navolging” te spreken.
X. Maar, om op den molen terug te komen, als u bevrediging vond in de overdrijving der kleur .... waarom is u zoo niet blijven werken, waarom liet u allen vorm vervallen?
Z. Omdat, zonder dit laatste, ook dan in de beelding het ding als ding op zich

16