Pagina:Stijl vol 03 nr 03 p 027-032.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

beteekenis heeft. Met de opvatting van het geheel, die, op hooger plan, zakelijk te noemen is, is dit niet in overeenstemming. De plaatsing der ramen is daarentegen nuchter-practisch geschied, d.w.z. zonder gespannenheid van verhouding in vorm en groepeering; hun organische samenhang met het geheel wordt daardoor niet gevoeld.
Niettegenstaande deze bedenkingen werkt het bouwblok in zijn massa’s monumentaal; in onderdeelen evenwel heerschen onzekerheid en tegenstrijdigheid, welke terug te voeren zijn tot het gebrek aan innerlijke overtuiging van den ontwerper. Maar juist de moderne architectuur, die, op grond der sociaal-esthetische ontwikkeling van onzen tijd, alle ornament (dit dankbaarste middel om de meest heterogene en onzuivere deelen tot een „smakelijk” geheel samen te voegen) verwerpt, verdraagt deze onzekerheid van uitbeelding allerminst, en stelt aan hare essentiëele bestanddeelen de hoogst mogelijke eischen van zuiverheid en bepaaldheid. Vorm en stand van elk onderdeel: van elk raam, elke deur, elke schoorsteen enz. hangen zoo wezenlijk samen met het geheel, dat zelfs ondergeschikte wijzigingen totale omwerking noodzakelijk maken. Niets valt te verdoezelen of ornamentaal te verwerken: elk deel eischt een klaren vorm, die op zichzelf en in relatie tot het geheel verantwoord moet zijn.
Deze consequentie zijner bouwkunstige opvatting heeft Chiattone niet kunnen doorvoeren, omdat hij niet innerlijk beleefde, wat hij uiterlijk verwerkelijkte. Zijn (toch gevoelde) behoefte aan zekerheid van uitbeelding bevredigde hij op andere (gemakkelijker) wijze. Moge anderen de moderne idee overtuigender geopenbaard worden!

R’dam, 5-1-’20.

NATUURLIJKE EN ABSTRACTE REALITEIT.

DOOR PIET MONDRIAAN.

Vervolg Trialoog 4e tooneel.

Z. Ja .... ondanks alles. We zien het zuiver-schoone ook vanzelf komen in architectonische werken, gebouwd uit noodzaak en tot nut: in woningcomplexen, fabrieken, magazijnen enz. Zoodra echter de „luxe” intreedt begint men aan „kunst” te denken en de zuivere schoonheid wordt geschaad.
X. Maar moet dan alles armoedig en eenvoudig zijn?
Z. Zuivere schoonheid is nooit armoedig, en strenge eenvoud is beter dan grillige luxe zoolang geen ware rijkdom en waar artiestzijn mogelijk is. Laat de rijke kostbare materialen nemen bij het bouwen en inrichten van zijn woning, maar het niet zoeken in grillige ornamentatie enz. Laat de kunstenaars geheel en al de aandacht schenken aan evenwichtige verhouding in vorm en kleur als zij iets maken: het zal niet armoedig zijn; de aard der uitdrukking kan echter afhankelijk van de materie wezen. Maar om dit in het algemeen te realiseeren moet het maatschappelijke leven ook zuiver worden: uit dit zuivere leven komt dan vanzelf een nieuwe schoonheid voort.
Y. Tot nieuwe schoonheid hoort een „nieuwe” mensch!

27