Pagina:Stijl vol 03 nr 07 p 057-064.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

geen losse schilderijen meer te maken! Als zij die daarvoor voelen hun vertrekken volgens de Nieuwe Beelding lieten inrichten, zou ook het schilderij der Nieuwe Beelding geleidelijk kunnen vervallen. Zoo „rondom” ons is de Nieuwe Beelding nòg meer reëel levend. In uitvoering is ’t beide even moeilijk: een schilderij te maken of een vertrek. Het is niet voldoende een rood, een blauw, een geel, een grijs enz. naast elkaar te zetten, want dit is nog maar decoratief, het moet het juiste rood, blauw, geel, grijs enz. zijn. Juist op zich zelf en juist ten op zichte van elkaar. Alles hangt van het hoe af — hoe de plaatsing, hoe de grootte, hoe de kleur is. En deze kleurenwerking is afhankelijk van de constructie van het vertrek; zoo bepaalt de lichtverspreiding ook de kleur.
Y. Onze vertrekken zijn over ’t algemeen veel te donker!
Z. Ja .... passend bij een donkeren tijd. Maar het donkere releveert de behoefte naar licht; door het donkere dat ons omringt verdwijnt het donkere in ons: het licht in ons ontwikkelt zich er door. Licht moet komen en klaarheid, ook in onze vertrekken, en daarmede de kleur!
Y. Zou het schilderij werkelijk langzamerhand kunnen vervallen?
Z. Het abstract realistisch „schilderij” zal kunnen vervallen zoodra we de schoonheid ervan tot dezelfde uitdrukking rondom ons door kleurindeeling van het vertrek kunnen brengen.
X. Het naturalistisch schilderij hebben we toch nooit kunnen missen!
Z. Omdat dit heel onderscheiden van het abstract-realistisch schilderij is. Hoewel stemming, natuurlijke harmonie, enz. in onze vertrekken en hetgeen er in is, gebeeld kan worden, kan alle individueel gevoel juist in het schilderij-op-de-wijze-der-natuur tot ’n bizondere uitdrukking gebracht worden. Daàrom kan de oude tijd het niet missen. Daarentegen: zuivere, aesthetische beelding van het universeele in bepaaldheid, exacte beelding van verhouding door lijn en kleur enkel, deze, vèr van het schilderij-op-de-wijze-der natuur, voert het abstract-realistisch schilderij steeds meer van alle „schilderij” af.
Y. Maar is in een vertrek dezelfde uitdrukking te beelden als in een schilderij? We zien bijvoorbeeld een schilderij in zijn geheel ineens, een vertrek niet.
Z. Ook het vertrek zien we betrekkelijk in zijn geheel ineens. Herinner U: innerlijk zien we anders dan louter visueel. We doorloopen visueel het vertrek en vormen daarna, innerlijk, eèn beeld .... zoò zien we alle vlakken als eèn vlak. Maar bovendien: is het zoo gewenscht de beelding als een geheel te zien? Blijft het schilderij nog niet te veel „een ding” en is niet juist de drie-dimensionale eenheid der muurvlakken een middel om ons meer-dimensionaal, d. i. dieper, innerlijk te verplaatsen? — Ik vind dat het individueele dat elke beelding aankleeft juist in het vertrek meer opgeheven kan worden.
X. Maar een vertrek omgeeft ons aldoor: is het wel gewenscht voortdurend in een emotioneerende schoonheid te leven?
Z. Het is met het vertrek-op-de-wijze-der-Nieuwe Beelding nog veeleer als met het schilderij-op-de-wijze-der-Nieuwe Beelding: men kan het aldoor zien. Het schilderij-op-de-wijze-der-natuur is domineerend individueel en kan ons dus niet aldoor bevredigen. Een schoonheidsontroering min of meer overheerschend individueel is tijdelijk. Alleen zuivere beelding van het universeele kan ons aldoor bevredigen.
Y. Zuivere beelding van het universeele ... ja dit houdt ook het verinnerlijkte individueele in.

59