Pagina:Stijl vol 04 nr 02.djvu/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

maakten zij zich van de kristelijke dualiteit, dus de traditie los en bereidden een esoterisch-concrete levens- en opnemingsmogelijkheid, een nieuwe cultureele atmosfeer, voor. Toch bleef het woord nog intermedium van het waarnemend subject eenerzijds en het waargenomen (inspireerend) sujet anderzijds. Symbool.
De drie-eenheid woekerde zoo nog, onbewust in hen voort. Een volkomen woordwording van de eenheid van geest en lichaam, zooals bereikt wordt door Hans Arp („Die Wolkenpumpe”), door Richard Huelsenbeck („Phantastische Gebete”) e. a., een volkomen identiteit van het waargenomen sujet en het waarnemend subject, een — ten slotte — identiteit van verhouding werd nog niet beleefd en kon zich dus niet in het woord realiseeren.
De nederdaling van den geest in het woord, de syllabe, de letter is slechts van nu en niet van gisteren.
Uit een occult-concreet, physisch-metaphysisch, geestelijk-lichamelijk dus volledig ervaren van ons zelve in het universum en visa versa, laat zich geen enkele esthetische hypothese, geen enkel dogma meer samenstellen. Daarom treft uitsluitend in de dadaïstische poësie (L’art sans hypothèse) het overmenschelijk alogisch gebeuren van den geest als lichaam, en het lichamelijk (sexueel) gebeuren als geest. In de dadaïstische poësie (Picabia, Tzara, Aragon, Breton, Arp, Huelsenbeck e.a.) — men mag er over denken hoe men wil — en althans voorloopig in geen andere, is de identiteit van verhouding voorhanden.
Voor het in ééne dimensie buitengewoon geoefende denkvermogen en ten opzichte van de esthetische paradepas (vroeger met gekromde, nu met gestrekte beenen!!) uitgevonden door esthetische acrobaten is een vers geconstrueerd uit de onverwachte beelden van de universeele intuïtie (levenskracht) zinloos woordgeratel. Maar de meest waarachtige overzetting van den geest door het woord wil en moet zonder logica, zonder principe-a priori en zonder zin (a-hypothetisch) zijn. Elke abstract-levende woordplastiek dankte haar bestaan aan de „bezetenheid” (zie vorig artikel blz. 2 „Stijl” 1). Het nieuwe vers is

25