Pagina:Stijl vol 04 nr 06.djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

god, aan hekserij en wonderdoenerij is wel de brutaalste consequentie van een materialistische levensvoorstelling en voor deze burgerlijke materialiseering van den geest had de phylosofie het remédie van het principe. Zij scheurde het leven principieel van elkaâr en stelde aan elkander polair: geest-stof, lichaam-ziel, man-vrouw enz. De pogingen van onze officieele, moreele broedmachines om het gescheurde kleed van ons bestaan aan een te lasschen, hebben geen kans van slagen meer. Men kan zonder eenige wroeging zijn philosofische boekenkast in brand steken.
Ik hoop niet dat de lezeres of lezer al haar (zijn) logica aan mij verspilt. Zijt gij werkelijk electrisch met mij verbonden, dan zult gij voor ik deze bladzijden beeindig nog juist zooveel logisch inzicht behouden hebben als noodig is, om klip en klaar de [te, ed.] beseffen, dat de zuivere rede van Hegel en de nog zuiverder van Gentile niet het geschikte middel is om de tweespraak van het bestaan te overwinnen. Alleen het leven, waarvan kunst, religie enz. meer of minder zwakke teekens zijn, brengt deze overwinning tot stand. Er zijn maar weinig italianen — en om zonder voorkeur te blijven: maar weinig niet-italianen — die niet door een der regionen die ons bestaan beheerschen geregeerd worden. Het gevoelscontrast dat den grondslag vormt voor onze religieuze gezindheid, de tweespraak van geleidelijken, lichamelijken en geestelijken groei, tegenover plotselinge lichamelijke en geestelijke vernietiging, — collectief in den vorm van kultuur tegenover oorlog; individueel van voortplanting tegenover narcose en dada, — vindt eerst dan zijne volledige oplossing, wanneer geen enkel weemoedig verlangen naar een stoel in het hiernamaals meer voorhanden is. En, ofschoon ik zeer goed weet, dat reeds drie pooten van dezen stoel, door den houtworm der wetenschap, zoodanig zijn vermolmd, dat geen mensch zelfs geen gewichtloozen engel het langer dan een seconde daarop uithoudt, eisch ik toch van de nieuwe generatie dat ze mij ook dezen laatsten poot stuk slaat.

83