Pagina:Stijl vol 04 nr 06.djvu/6

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

V

Het Identiteitsprinciep. — Onze verlangens naar mechanische en electro-dynamische beheersching der polariteit kwamen reeds tot uitdrukking in de kortstondige vreugden van onze jeugd, in de oogenblikken waarin wij zonder kennis van zaken, onbekend met de eigenschappen van de materie, geloofden aan de boven-mechanische oorzaken van het bestaan. Eenzelfde primitiviteit van denken is vastgelegd in de evangelische analogieën en wonderen. Het kon alleen aan een materialistische meerderheid overkomen aan deze verzinnelijking van den geest een materiëele beteekenis te hechten. In deze meest armzalige wereldvoorstelling der materialistische geloovigen waarin men „god” en „goochelaar” identiek achtte, zette de wetenschap haar vlijmscherp operatiemes. Zij legde het electro-magnetisch veld van ons bestaan bloot, toonde dat de materie levens, wijl met aether bevrucht, en met radio-electriciteit geladen was. Zij ging zelfs verder door de wisselwerking van aether en massa aan te toonen en het leven als een relatieve werking in tijd-en ruimte-dimensies, wier aantal afhankelijk is van de plaats, die wij ten opzichte van haar innemen. Hierdoor kreeg de geest te doen met de nieuwe drie-eenheid tijd-ruimte-ding. Elk nieuw wetenschappelijk inzicht wordt op de materie veroverd door het mechanische apparaat, realiseert zich in het experiment en in den bouw van nieuwe instrumenten. Zoo is dan, wetenschappelijk, het heelal opnieuw ontdekt. Toch is nog niet het gevolg van het relativiteitsprinciep overzien: het identiteitsprinciep n. l. Van dit laatste is mijn eigen gedachtenbeelding het logisch-onlogisch gevolg. In het relativisme werd nog vergeten dat in de kosmos het positieve en negatieve in elkaâr voorhanden zijn, dat het wereldbeeld zoowel relatief-positief als absoluut-negatief is en dat elk punt dat wij buiten het reeële wereldbeeld trachten in te nemen, een volledige kennis van het bestaan verzwakt.
De belachelijke bewegingen uitgevoerd door onze esthetische,

84