Pagina:Stijl vol 04 nr 07 p 097-108.djvu/6

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Ineenvloeïng, zelfs voor de snelopeenvolgende klanken moet vermeden worden.
De typografisch aangeduide klankwaarde geeft dan tegelijk den innerlijken klank, den toon.
Ik heb mij hiervoor van eenige eenvoudige teekens moeten bedienen, terwijl de proportioneele waarde der lettertypen de juiste verhoudingen aangeven. De teekens zijn te verstaan als volgt:
Bij gewone lettertypen (als c en s in klankbeeld I) den klank 1 tel aanhouden.
Bij korte liggende streep achter de letter (als s-) 2 tellen aanhouden.
Bij korte, staande streep achter de letter (als Zǀ), den klank kort afstaan.
Bij lange liggende streep (R –) den klank lang d. i. 3 tellen aanhouden.
Bij 2 liggende strepen (als M – –) den klank geheel laten doorklinken.
De karakters der letters geven de sterkte aan van den klank. Tevens de verhouding der intensiteit van de eene klank tot de andere.
De ruimten (b. v. in vers I tusschen Z en Q, tusschen Xǀ en A – en tusschen M en pǀ) zijn rusten.
Wil de poëtischen inhoud zich volkomen rustig als abstracte schoonheid openbaren, dan is het noodig dat men op deze teekens let en zooveel mogelijk door het innerlijk gehoor de juiste verhouding controleert.
Hiervoor zal men zich eenige studie moeten getroosten
Juni 1921.

102