CAMINOSCOPIE
’N ANTIPHYLOSOFISCHE LEVENSBESCHOUWING ZONDER DRAAD OF SYSTEEM DOOR
ALDO CAMINI
X
Hydrologisch hoofdstuk. — Wij zijn ons eerst heden bewust, dat het kleine punt hetwelk wij als tegenstand in den onmetelijken tijd ontmoeten, slechts de projectie is van een onafzienbare rij tegenstanders, wier beschaving juist toereikend was het tot de vorige generatie uit te houden. Zoodra uit deze zwarte rij een levensdefinitie wordt opgeworpen, klettert zij tegen den grond, en laat niets dan een glibberige vlek na, waar de spelende jeugd over struikelt. Het gevaarlijke vergif, dat deze tegenstanders, bij de minste onzer bewegingen gereed houden, teneinde ons er mede te dooden, is het etter uit hun ethische pijpzweer. De verbruikte phrasen, waarmede zij het bestaan hunner annzalige individualiteit trachten te rechtvaardigen, komen neer op de overtuiging, dat onze a-humanistische religie, gevaarlijk is, omdat zij de menschheid als geheel, wel eens ten gronde richten kon. Onder voorwendsel, dat hun behoudzucht een collectiviteit, een massa, geldt, in plaats van hun eigen individualiteit, trachten zij hun hydrolische temperatuur ook aan anderen mede te deelen, door voortdurend verbruikte phrasen over goed en kwaad om zich heen te spuwen. De latijnsche atmosfeer waarin deze dualismen ontstonden, is dik van het pathos der christelijke romantiek. Evenals de godsdienst, is deze ethische houding een vorm van behoudzucht, terwijl toch ieder weet, dat god, de veranderlijke voorstelling is van onze eigen levenskracht (met haar onbegrensde mogelijkheden en afmetingen) en onze onmiddellijke verhouding tot het mechanische heelal. De verschijning der imponderabiliteit in een gestalte[1] is evenzeer
180
- ↑ of: vorm.