Naar inhoud springen

Pagina:Stijl vol 05 nr 05.djvu/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

architect Walther Gropius, in de tweede plaats de zoogenaamde Meister voor het meerendeel vrouwelijk-sentimenteele, onklare romantische experimentalisten aan wie de allereerste groote beeldingswetten vreemd zijn en vreemd zullen blijven. Individualisten, staffeleibildmaler, die gewetenloos zich ten koste van de leerlingen en gesteund door de gunstige gelegenheid bot vieren, (in uitgebreidere artikelen hoop ik dit hetzij hier of elders met bewijzen, te staven). Immers een expressionistische hysterie vermengd met half-begrepen religieuze mystiek (Maztdaznan) tot dogma verheven, kon geen andere gevolgen hebben als deze ziektesymptomen, welke in den vorm van „materiaalcomposities“ den, en met recht, verwonderden leek worden voortgezet.
De leerling moet nml.: „.... die verschiedenen Materien zusammenstellen, komponieren, um ihr Verhältnis durch enge Beziehung zueinander sichtbar zu machen.“
Zoo heet het in het prospectus, welke den bezoeker in de handen wordt gedrukt met het doel deze materialistische anarchie van het expressionisme te verontschuldigen. Hieruit blijkt reeds duidelijk hoe datgene wat bij kunstenaars als Picasso middel was nml, het samenbrengen van materiecontrasten tot een esthetische eenheid hier doel, en daardoor materialistisch-en-zin- (wijl inhoud-) loos is. Door een briket samen te brengen met een sardinenblikje, kan hoogstens het dadaisme (en elke destructive anti-kunstbeweging) gediend zijn. Voor een klare monumentaal-beeldende samenvatting tot een eenheid (waarbij natuurlijk materiecontrasten een groote rol spelen) zijn dergelijke experimenten waardeloos en belachelijk.
Daarvoor zijn in de allereerste plaats architectonische voorbereidingen eischt. Deze ontbreken hier totaal. Voorts voorbereidingen voor schilderkunstige plastiek in ruimte en in tijd. Voorts 3-dimensionale plastiek als beheersching van het omgevingsaspect en ten slotte samenvatting en verhouding dezer drie tot een harmonische eenheid. Van dit alles, hier geen spoor. Slechts hier en daar een enkel van talent getuigend „Staffeleibild“,

73